Aanslag op het koninklijk vliegtuig van Marokko in 1972 (compleet)

Amazigh Informatie Centrum
36 min readOct 10, 2020

--

Door: Amazigh Informatie Centrum

Paris Match

In 1971 mislukte de putsch van het Marokkaanse leger in het paleis van Skhirat tegen koning Hassan II. Het jaar daarop plegen luchtmachtofficieren opnieuw een aanslag, dit maal is het vliegtuig van de koning Hassan, op de terugreis uit Frankrijk het doelwit. Dit artikel van het Amazigh Informatie Centrum is een reconstructie van deze historische gebeurtenis op basis van getuigenissen van personen die deze gebeurtenis hebben meegemaakt zoals de gevechtspiloot Salah Hachad, boeken van kritische auteurs zoals Gilles Perrault, Stephen Smith en diverse krantenartikelen.

1- De terugkeer van generaal Oufkir

Koning Hassan II stelde, direct na de mislukte coup van Skhirat in 1971, een nieuwe regering samen, ook bekend als de regering van Mohamed Karim Lamrani. Generaal Mohamed Oufkir, die al sinds 1964 minister van Binnenlandse Zaken was, kreeg binnen deze regering de post van minister van Defensie, chef-staf en plaatsvervangend chef-staf van het leger. De generaal kreeg alle ruimte om onderzoek in te stellen naar de mislukte coup van Skhirat en de daders te vervolgen.

Zo werd de commandant van de luchtmachtbasis van Kenitra, luitenant-kolonel Mohamed Amekrane opgeroepen zich te melden bij het hoofdkwartier van het leger in Rabat. Oufkir verhoorde Amekrane persoonlijk en beschuldigde hem van betrokkenheid bij deze mislukte staatsgreep. Generaal Oufkir laat hem echter gaan om hem het gevoel te geven dat hij zijn vrijheid aan hem te danken heeft.

Lt.-kolonel Amekrane was in het paleis van Skhirat aanwezig, op 10 juli 1971 toen de koning zijn verjaardag vierde. De lt.-kolonel ontvluchtte het paleis op het moment dat de rebellerende cadetten van de militaire school van Ahermoumou het paleis bestormde. Hij keerde terug naar de luchtmachtbasis van Kenitra, dat op ongeveer 40 kilometer ten noorden van Rabat ligt.

Luitenant-kolonel Mohamed Amekrane

Mohamed Amekrane, Al-Jazeera

Luitenant-kolonel Mohamed Amerkane is in 1938 te Chaouen in de Rif geboren, hij komt uit een arm gezin met zeven kinderen waarvan hij het oudste is. Hij studeerde aan de militaire school van Toledo in Spanje en werd in Frankrijk opgeleid tot gevechtspiloot. Hij heeft stage gelopen in de VS om op de door Marokko in de jaren zestig aangeschafte Northrop F-5 straaljagers te kunnen vliegen. Hij behoort tot de eerste generatie Marokkaanse straaljagerpiloten en maakte als gevechtspiloot carrière bij de Marokkaanse luchtmacht.

Amekrane wordt luitenant-kolonel en commandant van de vliegbasis van Kenitra, waar het juweel van de Marokkaanse luchtmacht; twee squadrons F-5 straaljagers zijn gestationeerd. In 1972 werd hij tot onder commandant van de Marokkaanse luchtmacht benoemd. In 1963 trad Amekrane in het huwelijk met een Duitse vrouw, Mellita, die omgedoopt werd tot Malika Amekrane, samen kregen zij twee kinderen, Rachid (1964) en Yasmina (1965). Elke maand stuurde hij een deel van zijn soldij naar zijn familie. Hij sprak zes talen en werd verdacht van deelname aan de Rifopstand van 1958/1959 hoewel hij op dat moment stage liep in Marrakech. Amekrane leed aan nierkanker, voor behandeling van deze ziekte werd hij in 1972 in een Parijs ziekenhuis opgenomen. In de zomer van dat jaar keerde hij tegen het advies van zijn artsen terug naar Marokko. Nadat generaal Mohamed Oufkir had laten weten dat hij de luitenant kolonel met spoed nodig had voor uitvoering van zijn duistere plannen.

2- Oufkir bezoekt de luchtmachtbasis van Kenitra

Mohamed Oufkir 1966, International Magazine Services photo archive.

Oufkir bezocht als minister van Defensie vaak de luchtmachtbasis van Kenitra. Hij sprak met het personeel en vroeg naar hun arbeidsomstandigheden en wensen. Eén van de soldaten op deze vliegbasis, Midaoui El Yazid deed zijn beklag bij hem. Hij liet weten dat hij al lang aspirant-onderofficier is en als hij geen promotie krijgt voor de rang van onderofficier, hij zijn hele leven aspirant-onderofficier zal blijven. Oufkir antwoordde hem: “Morgen word je gepromoveerd ”. De volgende dag arriveerden de papieren voor de promotie van Midaoui uit Rabat.

Oufkir deed er alles aan om het vertrouwen van Amekrane te winnen. Zo nodigde Amrekane, Oufkir uit om de nieuwe mess voor onderofficieren op de Kenitra vliegbasis te openen. Toen de kolonel aan de generaal vroeg welke naam hij aan de nieuwe onderofficierenmess wilde geven antwoordde Oufkir: “We gaan hem Amekrane noemen”.

3- Amekrane krijgt opdracht voor de aanslag op Hassan II

Gaandeweg worden de plannen van Oufkir met Amekrane duidelijk. Tijdens ontmoetingen buiten de luchtmachtbasis met de Lt-kolonel doet hij onthullingen over de verdorvenheid van de koning. Hij spreekt over het onzedelijk gedrag van zijn familie en directe omgeving, het misbruik van voorkennis, de corruptie en de steekpenningen.

Nadat Oufkir het vertrouwen van Amekrane had gewonnen laat hij weten dat hij het regime van koning Hassan II ten val wil brengen. En dat Amekrane is uitgekozen om het plan uit te voeren. Oufkir legt het plan in detail uit en vraagt Amekrane om Hassan II zelf met een F-5 straaljager uit de lucht te schieten.

Generaal Oufkir heeft doordat hij zelf de Marokkaanse veiligheidsdiensten opzette veel macht, maar had deze ook binnen het leger, veel legerofficieren waren loyaal aan hem. Zo bezat hij de macht en het draagvlak om legeronderdelen tegen de koning in te zetten. De generaal besloot niet te veel mensen bij zijn couppoging te betrekken, wellicht om bij mislukking zich snel en makkelijk te kunnen distantiëren en de uitvoerder(s) te elimineren.

Amekrane stond voor een dilemma, Oufkir die bekend stond als de beul van het regime kon hem op ieder moment laten liquideren, ook als de aanslag op de koning lukte. Deze kans was reëel. Generaal Oufkir was in staat om zijn medeplichtigen om te laten brengen om op die manier, alle bewijzen van betrokkenheid bij de coup uit te wissen en vervolgens achter de schermen zelf te gaan regeren. Zo kon Oufkir het vliegtuig laten neerschieten om vervolgens te verklaren dat de koning bij een vliegtuigongeluk om was gekomen.

Omdat de oudste zoon van Hassan II nog minderjarig was (9 jaar) kon aan de wettelijke verplichting tot opvolging niet worden voldaan. In dat geval wordt een regentschapsraad geïnstalleerd. Dit zou Oufkir als machtig minister binnen deze raad, met goede banden met Frankrijk en VS in staat stellen als ware hij koning, over Marokko te regeren. Maar eerst moest hij van de koning af en deze taak vertrouwde hij de Riffijnse officier Amekrane toe.

Deze was voor behandeling van zijn nierziekte in een Frans hospitaal opgenomen en kon dus niet zomaar ingezet worden als piloot. Bovendien beschikte de luchtmachtbasis van Kenitra niet over luchtraketten. Dit bemoeilijkte de aanval op het koninklijk vliegtuig aanzienlijk. Het vergt namelijk veel expertise om met een F-5 die in de neus enkel voorzien is van de twee 20mm M39 mitrailleurs met in ieder magazijn 280 kogels een passagiersvliegtuig op hoge snelheid uit de lucht te schieten. Als ervaren gevechtspiloot vroeg Amekrane dan ook instemming van Oufkir om zijn vriend majoor Louafi Kouera bij het complot te betrekken. De generaal ging akkoord en het aftellen voor de putsch op de koning van Marokko kon beginnen.

4- Riffijnse vriendengroep in Kenitra

Omar el Khattabi

Naast Louafi Kouera had Amekrane nog een vriend in Kenitra, de arts Omar el Khattabi (1926–2006), zoon van een oom van de Riffijnse verzetsheld Mohamed ben Abdelkrim el Khattabi (1882–1962). Hij bezat een kliniek in Kenitra en leerde Amekrane in 1969 kennen. Amekrane en Kouera kwamen regelmatig bij hem thuis. Omar el Khattabi bezocht zijn vriend Amekrane op de militaire basis van Kenitra. In deze stad werden zij de ‘Riffijnse groep’ genoemd, verwijzend naar het gebied waar zij vandaan kwamen. Na de coup van 1972 zal de vriendschap van Omar el Khattabi met lt.-kolonel Amekrane zeer ernstige gevolgen hebben voor de Riffijnse arts.

Generaal Oufkir vroeg koning Hassan II de lt.-kolonel Amekrane te promoveren tot plaatsvervangend commandant van de Marokkaanse luchtmacht die onder bevel stond van kolonel Hassan Lyoussi. Twee maanden voordat de coup poging plaatsvond, werd lt.-kolonel Amekrane bevorderd tot plaatsvervangend commandant van de Marokkaanse luchtmacht. Majoor Kouera volgde hem op als commandant van de Kenitra vliegbasis en kapitein Salah Hachad werd de plaatsvervangend commandant van de vliegbasis.

5- Port Lyautey / Kenitra, grootste Amerikaanse legerbasis

Tijdens de tweede wereldoorlog en de koude oorlog hebben de Verenigde Staten legerbasissen, radarstations en andere militaire faciliteiten aangelegd in Marokko. In die tijd was er Amerikaans defensiepersoneel permanent aanwezig in Marokko. De marine- en luchtmachtbasis Kenitra is in 1933 gedurende Franse bezetting aangelegd. Dit gebied is in 1942 door de VS veroverd op het Franse Vichy regime tijdens Operatie Torch.

In de jaren vijftig waren zo’n 10.000 Amerikanen op deze luchtmachtbasis gestationeerd, dit maakte Kenitra tot de grootste Amerikaanse overzeese basis buiten Japan. Deze luchtmachtbasis op zo’n 40 km afstand van Rabat vormde een eigen afgesloten stadje. Een deel van luchtmachtbasis Kenitra werd na 1956 in gebruik genomen als derde luchtmachtbasis (BAFRA 3) van Marokko. In 1977 verliet het Amerikaanse leger de legerbasis Kenitra. De stad Kenitra kent een lange historie en stamt uit het jaar 41–54 v. Chr. Het stond bekend als Thamusida, de Fransen maakten er Port Lyautey van en de Marokkaanse overheid Kenitra.

6- F-5 gevechtsvliegtuigen

Northrop F-5 Freedom Fighter

De Marokkaanse luchtmacht beschikte in 1972 over 38 gevechtsvliegtuigen waarvan 14 toestellen van het type Northrop F-5 Freedom Fighter, bekend als de F-5. Dit eenvoudige vliegtuig is in de jaren 60 door het Amerikaanse bedrijf Northrop geproduceerd volgens drie voorwaarden: klein, licht en goedkoop. De F-5 werd voor verschillende doelen ingezet: training, verkenning, aanval, fotografie, luchtverdediging en escorte. Een F-5 kan in de neus worden voorzien van twee 20mm M39A2 boordmitrailleurs met ieder 280 kogels en met raketten en bommen.

De F-5 werd voornamelijk verkocht aan bondgenoten van de Verenigde Staten en werd in licentie gebouwd in Spanje en Canada. Van 1969 tot 1991 had de Nederlandse luchtmacht 100 toestellen in gebruik.

Twee F-5 squadrons van de Marokkaanse luchtmacht waren gestationeerd op de vliegbasis van Kenitra. Het Marokkaanse deel van de vliegbasis werd bemand door ongeveer 20 gevechtspiloten, die hun vliegbrevet hadden behaald op Spaanse of Franse militaire scholen.

Toen Marokko halverwege de jaren 60 de Sovjet MiG’s verving door F-5’s, kregen deze Marokkaanse piloten hun opleiding bij de Williams Air Force Base in Arizona en de Vance Air Force Base te Oklahoma.

Tijdens hun verblijf in de VS voelden de Marokkaanse piloten zich volwaardige vliegers: ze werden gelijk aan hun Amerikaanse collega’s behandeld en beschikten over auto’s en ontvingen een goed salaris. Ze voelden zich vrij op Amerikaanse bodem en waren onder de indruk van de ontwikkeling van het land. Na terugkomst in Marokko waren zij geschokt en sommigen vroegen zich in tranen af waarom Marokko zich niet ontwikkeld had. Zij kregen een lager salaris en verloren veel van de rechten waar zij in de VS van genoten.

De Marokkaanse piloten vlogen in peperdure supersonische straaljagers, uitgerust met hoogwaardige apparatuur en technologie net als hun Amerikaanse collega’s. Maar zij konden zich veelal geen auto permitteren en gingen met het openbaar vervoer naar het werk. Velen van hen waren genoodzaakt om armere en/of zieke familieleden te helpen en in hun levensonderhoud te voorzien. Hierdoor was de ontevredenheid binnen de krijsmacht groot. De koning had na de mislukte staatsgreep van Skhirat in 1971 weliswaar het soldij verhoogd, maar problemen als corruptie, cliëntelisme en misbruik van soldaten in langere rangen duurden voort. De militairen mochten geen lid worden van een vakbond of een politieke partij. In augustus 1972 doet het leger weer een poging om de macht over te nemen in Marokko.

7- Overflow: een militaire operatie boven de Rif

Tijdens de Koude oorlog vonden er in Noord-Afrika veel militaire staatsgrepen plaats. In de jaren vijftig greep kolonel Jamal Abdel Nasser (1918–1970) in Egypte de macht nadat hij samen met andere legerofficieren koning Faroek van de troon stootte. Eind jaren 60 pleegde ‘kolonel’ Qadhafi (1942–2011) een coup en verdreef de Libische koning Idris I. In Algerije verdreef in 1965 minister van Defensie, kolonel Houari Boumédiène (1932–1978) president Ahmed Ben Bella om tot aan zijn dood over Algerije te regeren.

Salah Hachad, Internet

Op woensdag 16 augustus 1972 verrast oud commandant lt.-kolonel Amekrane, zijn voormalig personeel met een bezoek aan de luchtmachtbasis Kenitra. Rond negen uur, tijdens het ontbijt in de officierenmess grapte Amekrane tegen zijn vrienden: “Jullie zijn nog niet van mij af, ik ben terug om de militaire escorte van de koning te leiden”. Hij droeg het hoofd van operaties op de vliegbasis, kapitein Salah Hachad op, om zes oorlogsvliegtuigen klaar te zetten voor een escorte en beveiliging van de koning. Deze eenvoudige taak voert de luchtmacht regelmatig uit tijdens officiële vliegreizen van de koning en bezoeken van buitenlandse staatshoofden aan Marokko.

Koning Hassan II zou die woensdag van een vakantie in Frankrijk terugkeren aan boord van een driemotorige privé-Boeing 727 die van Parijs naar Rabat-Salé zal vliegen. Kapitein Salah Hachad instrueert de piloten die de escorte zullen vormen en zij kregen een vliegtuig toegewezen.

Een eskadron van zes lichte jachtbommenwerpers van het type F-5 zal de Boeing van Hassan II escorteren, zodra het vliegtuig het Europese luchtruim verlaat. Volgens voorschriften van de luchtmacht moeten de escorte vliegtuigen bewapend zijn, maar in het geval van een escorte van de koning is dat niet het geval.

In de namiddag van deze zomerse woensdag neemt lt.-kolonel Amekrane rond 14:00 uur plaats in de verkeerstoren van vliegbasis Kenitra om de operaties persoonlijk te leiden. De formatie van zes straaljagers onder leiding van kapitein Salah Hachad vertrekt rond 15:30 en zet koers richting het noorden, richting de Rif.

Het F-5 squadron vliegt rondjes in het gebied: Tanger, Larache en Tétouan. Het toestel van de koning geeft op het moment dat zij het Europese luchtruim verlaat aan het desbetreffende vliegveld door dat zij daar gaat landen, in dit geval Rabat-Salé. Omdat er op de escorte vliegtuigen geen radar aanwezig is, wordt dit bericht vervolgens door gegeven aan de luchtverkeersleiding van de vliegbasis van Kenitra, de thuisbasis van de F-5 escorte.

Het F-5 squadron vliegt op de hoogte waarop verkeersvliegtuigen vliegen, 9000 meter. De leider van de formatie, Salah Hachad, vliegt met de tweezitter samen met luitenant Doukkali, in de overige 5 éénzitters vliegen majoor Louafi Kouera, luitenant Abdelkader Ziad, luitenant Abdelhamid Boukhalif, luitenant Dahou en kapitein Larabi El Haj.

Volgens het protocol dient het squadron zich in tweeën te splitsen als de Boeing in zicht is, waardoor drie van hen het vliegtuig aan de linker zijde begeleiden en drie aan de rechterzijde. Het F-5 squadron ontvangt het bericht van de verkeerstoren van Kenitra dat de Boeing het Marokkaanse luchtruim nadert, waarop kort daarna één van de piloten de Boeing met het blote oog waarneemt.

Kapitein Hachad vliegt richting de Boeing om de escorte positie in te nemen en twee jagers volgen hem totdat hij plotseling via de radio hoort, wegwezen! Daarna hoort hij schoten en is operatie met codenaam Overflow van start gegaan. Een aanslag op het vliegtuig van Hassan II. Drie van de zes F-5 jagers zijn bewapend en hun boordwapens, M39 boordmitrailleurs zijn met munitie geladen. Boven het gebied tussen de steden Moulay Bousselham en Ksar-el-Kebir wordt de aanval ingezet. De Boeing heeft intussen de landing al ingezet en is tussen de 10 en 15 minuten verwijderd van haar bestemming, het vliegveld Rabat-Salé.

M39 boordmitrailleur van F-5, wikipedia.

De boordmitrailleurs van de F-5 van majoor Louafi Kouera weigeren waarop hij het plan opvat een kamikaze actie uit te voeren en laat zijn collega’s via de radio weten; “Vaarwel vrienden, ik ga mij opofferen voor mijn land”, maar op het laatste moment maakt hij toch maar gebruik van zijn schietstoel om zijn F-5 te verlaten. De F-5 stort neer en hij landt aan zijn parachute.

Luitenant Abdelkader Ziad schiet met één mitrailleur, de tweede weigert, er kwam rook uit een van de motoren van de Boeing. Luitenant Abdelhamid Boukhalif roept: “Dat is het, ik heb hem geraakt!”

De Boeing nadert het vliegveld en de gewapende piloten zijn door hun munitie heen. Luitenant Boukhalif lost in een laatste poging om het toestel te laten crashen zijn reservetanks kerosine op de Boeing, maar er gebeurt niets. De twee vliegtuigen die de aanval hebben uitgevoerd keren met hoge snelheid terug naar hun basis. De andere drie niet bewapende toestellen vliegen er achteraan.

De Koninklijke Boeing raakt zwaar beschadigd, schudt, trilt, schommelt, de luchtdruk valt weg, en twee van de drie motoren zijn buiten werking gesteld. Aan boord zijn twee politie officieren omgekomen en Raymond Sasia, de Franse lijfwacht van Hassan II, raakt gewond.

8- Noodlanding op de luchthaven van Rabat

De gezagvoerder van de Boeing slaagt erin het vliegtuig aan de grond te zetten op de luchthaven van Rabat-Sale. De Boeing raakt van de landingsbaan doordat een wiel blokkeert. De koning en de rest van de 60 passagiers verlaten het vliegtuig dat ieder moment kan exploderen, via de nooduitgangen.

Operatie Pink

Mohamed Oufkir wacht op luchthaven Rabat-Salé, in gezelschap van meerdere ministers, om de koning welkom te heten. Vlak voor de landing van de Boeing begeeft Oufkir zich naar de verkeerstoren van het vliegveld. Op het moment dat Hassan II de wachtruimte betreedt, scheren er drie F-5 jagers boven de luchthaven. Zij voeren de verkenningsvlucht Pink uit in opdracht van lt.-kolonel Amekrane, die de aanslag vanuit de verkeerstoren van Kenitra vliegbasis coördineert.

Operatie Red Flight

De koning verlaat het vliegveld met onbekende bestemming. Er vertrekt wel een Koninklijke stoet met lege auto’s die als lokaas voor de aanvallers dienen. Vervolgens lanceert. Lt.-kolonel Amekrane operatie Red Flight, luitenanten Ziad en Boukhalif vallen het vliegveld van Rabat-Salé aan met mitrailleurvuur. Dat richt grote schade aan gebouwen en auto’s. Er vallen acht doden en ongeveer vijftig gewonden, waaronder meerdere ministers.

Operatie Red Lightning en asielaanvraag in Gibraltar

Als laatste actie zet lt.-kolonel Amekrane operatie Red Lightning in gang: zes F-5 jagers vallen het koninklijk paleis in Rabat aan, maar het doelwit Hassan II, bevindt zich niet in het paleis. Amekrane vermoedt dat zijn superieur, medeplichtige en opdrachtgever van de aanslag, generaal Mohamed Oufkir, niet alle middelen inzet om de koning ten val te brengen en verlaat de basis van Kenitra aan boord van een helikopter. Samen met zijn medeplichtige luitenant El Midaoui zet hij koers naar de Britse kolonie Gibraltar om asiel aan te vragen omdat Marokko en Groot Brittannië geen uitleveringsverdrag hebben.

9- Arrestatie van 30% van luchtmachtpersoneel

De luchtmachtbasis van Kenitra wordt op de avond van 16 augustus omsingeld door gepantserde voertuigen. Op het Marokkaanse deel van de basis werken ongeveer duizend mensen, dat is 30% van al het Marokkaanse luchtmachtpersoneel. Het personeel van Kenitra wordt zonder weerstand gearresteerd en gevangen genomen. De koning verschanst zich in het paleis van Skhirat en wordt door parachutisten beschermd.

De gebeurtenissen volgen elkaar snel op, majoor Louafi Kouera brak zijn been tijdens zijn landing per parachute. De gendarmerie pakt hem op en levert hem uit aan de koning. Zij hadden daartoe de opdracht gekregen van de koning nadat hij vernam dat een vliegtuig was gecrasht en de piloot per parachute zijn vliegtuig had verlaten.

Dood van Oufkir

In de vroege ochtend van 17 augustus deelt het officiële persagentschap MAP, Maghreb Arab Press, mee dat generaal Oufkir in de loop van de nacht zelfmoord heeft gepleegd. Er wordt getwijfeld aan deze versie van het verhaal. Het is aannemelijk dat de generaal is neergeschoten omdat men hem er van verdacht initiatiefnemer van de aanslag te zijn. Zijn vrouw Fatima en dochter Malika verklaarden dat het stoffelijk overschot van Oufkir vier [of vijf] afzonderlijke schotwonden vertoonde. Dit zijn te veel kogels om zelfmoord mee te plegen zeker voor iemand die bekend stond als een goede schutter. Generaal Hafid Alloui en kolonel Ahmed Dlimi zouden op de oud rechterhand van Hassan II hebben geschoten waarna Hassan II zelf zijn minister van Defensie het genadeschot zou hebben toegediend.

De Marokkaanse kranten en radio brengen het nieuws over de aanslag in zwaar gecensureerde vorm. Op het vliegveld van Casablanca worden alle buitenlandse dagbladen, die binnenkomende reizigers bij zich hebben, in beslag genomen.

Uitlevering van luitenant-kolonel Amekrane

Op 18 augustus wordt bekend dat de Britse regering die nacht luitenant-kolonel Amekrane en luitenant El Midaoui aan Marokko heeft uitgeleverd. De enige verklaring die wordt gegeven is dat ‘hun aanwezigheid in Gibraltar niet het openbaar belang dient’. Londen vreest dat de drieduizend Marokkanen die op de rots werken, naar hun land zullen worden teruggeroepen als men de uitlevering weigerde en dat de bevoorrading van de door Spanje geblokkeerde Engelse kolonie zou worden stopgezet. De Engelse pers veroordeelt dit besluit scherp.

De Duitse vrouw van lt.-kolonel Amekrane verlaat op 17 augustus 1972 Marokko samen met haar twee minderjarige kinderen Rachid (1964) en Yasmina (1965).

Afschaffing van het ministerie van Defensie

Op 19 augustus beschuldigt koning Hassan II zijn minister van Defensie Oufkir van de volmaakte misdaad. De generaal zou volgens de koning hem willen ombrengen zodat de generaal een regentenraad kan instellen met de negenjarige kroonprins Mohamed als lid. Op deze manier wil Oufkir, volgens Hassan II, alle macht naar zich toetrekken. Er zijn echter geen bewijzen voor deze bewering .

Grimmig kondigt Hassan II op een persconferentie aan dat de posten van de minister van Defensie, die van stafchef en vervangende stafchef van het leger zullen worden opgeheven en dat hij zich persoonlijk met het leger zal gaan bemoeien, en voegt eraan toe dat hij voortaan vier uur per dag aan het leger zal besteden.

Gevangen piloten naar Hassan II gebracht

Alle piloten die op de Boeing hebben geschoten zijn naar de koning gebracht. Waaronder, na zijn uitlevering, ook Lt.-kolonel Amekrane, onder voorwaarde dat hij een ‘eerlijk’ proces zal krijgen. Hassan II maakt de volgende opmerking tegen Amekrane: “Ik heb jou voor behandeling naar Frankrijk gestuurd en jij wilt mij vermoorden”, hij ging verder, “jouw dagen waren al geteld, ook al sterf je niet voor het vuurpeloton, jouw ziekte zal jouw leven eisen.”

Amekrane zal later bij de rechtbank verklaren dat hij besloot om de koning uit te schakelen nadat hij hoorde van de schandalen die plaats vinden in het paleis, ook als de koning zijn eigen vader was geweest, had hij hetzelfde gedaan, voegde hij eraan toe. Koning Hassan II bekeek de piloot Boukhalif van dichtbij en vroeg hem: “Hoe kon jij met jouw kleine ogen mijn vliegtuig raken?” Boukhalif antwoordde hem: “Ik zweer het op God, als ik van de coup had geweten, had ik het vliegtuig neergeschoten”. Piloot Boukhalif werd pas in de lucht ingelicht over de ware aard van zijn missie.

Gezin van Oufkir

Het gezin van generaal Oufkir, zijn vrouw Fatima, zes kinderen waarvan de jongste Abdellatif drie is en een dochter die aan de epilepsie lijdde, werden op 23 december 1972 met legerwagens naar een onbekende bestemming gebracht. Zij zijn vijftien jaar lang zonder proces op een geheime plaats in de woestijn opgesloten en hebben daarna elf jaar in huisarrest doorgebracht in een strafkamp op 45 kilometer van Marokko’s grootste stad, Casablanca.

10- Het strafproces

Na de coup poging van Skhirat in 1971 zijn 10 mensen de volgende dag voor vermeende betrokkenheid bij de mislukte staatsgreep, zonder proces geëxecuteerd. Na deze coup poging werd het Marokkaanse regime gedwongen om een proces te voeren omdat dit een voorwaarde was van Groot-Brittannië om de gevluchte officieren Amekrane en El Midaoui aan Marokko uit te leveren.

Slachtoffers onder de leden van de rechtbank

Het proces tegen de verdachten van de samenzwering tegen de koning was voor de start al ingekaderd: het mocht geen politieke wending krijgen, het moest behandeld worden als een misdrijf en zo moest het blijven. Het proces startte op 17 oktober 1972 voor de permanente rechtbank van de Koninklijke Strijdkrachten te Kenitra, er waren tweehonderd en twintig verdachten, allemaal officieren, onderofficieren en soldaten van de luchtmachtbasis van Kenitra. De meesten hadden doodgewoon de orders uitgevoerd.

Bij de eerste zitting vroegen de advocaten van de verdachten om wraking van twee leden van de rechtbank: kolonel Ahmed Dlimi en luitenant-kolonel Boubker Skirrej, beiden passagier van de aangevallen Boeing. Met als reden dat zij niet onafhankelijk waren.

Het wrakingsverzoek werd door de rechtbank afgewezen.

Voorgrond: majoor Kouera, achtergrond, van links naar rechts: generaal Belarbi, rechtbankpresident Bouachrine, kolonel Dilimi, kolonel Skirreg. Boekje: Maroc, la vérité sur le procès de Kenitra, Parijs, november 1972

Lt.-kolonel Amekrane hield zich dapper ondanks een reële kans op de doodstraf

Op de vraag van de rechtbank aan Amekrane waarom hij de coup pleegde antwoordt hij: “Wat Oufkir mij vertelde over wat er in het paleis van de koning plaats vindt zou ik tegen de koning samenspannen, ook al was hij mijn eigen vader”.

Tijdens het proces was er een filmploeg in de rechtszaal, maar het doel van deze filmopname werd niet bekend. Tijdens de zitting hoorden de verdachten een telefoon overgaan, wat erop kan wijzen dat de leden van de rechtbank instructies kregen. Tijdens het proces werd François Mennelet, de speciale verslaggever van het Franse dagblad Le Figaro, Marokko uitgewezen. Zijn altijd goed gedocumenteerde artikelen hadden het misnoegen gewekt van het paleis.

Rol van Verenigde Staten

De rol van de VS, die vluchtig ter sprake kwam tijdens de zitting en werd snel door de president ter zijde geschoven. Hierover mochten geen vragen gesteld worden. Maar buiten het gerechtsgebouw gebeurde dit des te nadrukkelijker. Ontegenzeglijk was generaal Medbouh (1927–1971) de CIA man, in Marokko geweest.

Ook Oufkir onderhield nauwe en oude contacten met de Amerikaanse, Franse en Israëlische geheime diensten. De F-5’s zijn opgestegen in Kenitra onder de ogen van de Amerikanen die de aanval op hun radar moeten hebben gezien. Aanwijzingen zijn er, maar bewijzen niet.

Het Amerikaanse personeel van de basis op Kenitra heeft de verlichting van de start- en landingsbaan aangezet toen de zes F-5 jagers weg taxieden om het paleis van Rabat aan te vallen, maar tijdens de landing, na de aanval, was deze verlichting uit en zijn de piloten geland op de lichten van hun toestellen. Daarna vertrokken twee Amerikaanse vliegtuigen van Kenitra richting Spanje met aan boord hoogstwaarschijnlijk medewerkers van de inlichtingendiensten. Op de basis van Kenitra waren honderden Amerikanen met hun gezinnen gestationeerd.

Rol van Frankrijk

Of Frankrijk een rol speelde bij de mislukte coup is niet bekend. Marokko is een voormalige kolonie van Frankrijk. En Frankrijk heeft nog steeds een zeer sterke economische en politieke band met Marokko. Zij levert nog altijd adviseurs voor het Marokkaanse leger. Generaal Oufkir is tijdens het Frans koloniale tijdperk gevormd. Hij vocht onder Franse vlag in de Tweede Wereldoorlog en de eerste Indochinese Oorlog. Oufkir maakte deel uit van de Franse functionarissen in Marokko tijdens de koloniale tijd.

11- De uitspraak van de rechtbank

Het vonnis werd op een islamitische feestdag uitgesproken: Tijdens het einde van de Ramadan of het ‘Kleine Feest’, dat op 7 november 1972 viel. Elf mensen werden te dood veroordeeld: 1- Luitenant-kolonel Mohamed Amekrane, 2- Majoor Louafi Kouera, 3- Kaptein Larabi El Haj, 4- Luitenant Ziad Abdelkader, 5- Luitenant Boukhalif Abdel Hamid, 6- Tweede luitenant El Yazid Midaoui, 7- Adjudant El Mahdi Abdelali, 8- Adjudant El Bahraoui Tahar, 9- Sergeant Binoi Larbi, 10- Adjudant Belkacem Ahmed, 11- Adjudant Kamoun Abderrahman.

Tweeëndertig personen kregen gevangenisstraffen variërend van drie tot twintig jaar opgelegd, waaronder: Salah Hachad, M’barek Touil, Zemmouri Mohamed, Allal Oulhaj, M’faddel Maghouti, Mohamed Dahho, Mohamed Doukali, Ahmed Ben Boubker, Ahmed Louafi, Batoui, Laidi, Benaissa Rachidi, Sbika, Zyane, Raji, Radi, Demnatte, Kasem Bahraoui, Yekko, Abdelkarim, Mesbah, Haddane, Bouamalate, Larbi Zyane, Chemsi.

Maghouti, één van de verdachten is door de rechtbank veroordeeld tot drie jaar celstraf, maar zijn naam staat op de lijst van de gevangenen die tot twintig jaar zijn veroordeeld. Zijn advocaat kaart dit aan en vraagt de rechtbank om herstel. Kolonel Ahmed Dlimi, één van de leden van de rechtbank, reageert met de volgende woorden: “Houd daarmee op, er is geen verschil tussen drie jaar of twintig jaar celstraf, het is allemaal hetzelfde”.

Verderop in dit artikel zal duidelijk worden wat kolonel Dlimi hiermee bedoelde. Ahmed Dlimi (1931–1983) is adjudant van koning Hassan II. Hij wordt directeur van de geheime dienst na de dood van Oufkir en commandant van het Marokkaanse leger in de zuidelijke militaire zone (Marrakech, Agadir westelijke Sahara). Hij komt om het leven in 1983 onder verdachte omstandigheden.

Luchtmacht-piloot Salah Hachad verklaart tegen Al Jazeera dat hij op de dag van de uitspraak bij binnenkomst van het gerechtsgebouw een huilende bewaker zag (een agent). De bewaker fluisterde, toen hij naast hem stond, Hachad in zijn oor: “Jij bent tot 20 jaar veroordeeld.” Hachad vroeg zich af hoe de bewaker dit kon weten, terwijl de rechter nog geen uitspraak had gedaan.

De veroordeelden zijn allemaal naar de gevangenis van Kenitra gebracht en ondergebracht in een vleugel die gereserveerd was voor de ter dood veroordeelden. De gevangen militairen mochten geen bezoek ontvangen, zelfs niet van hun gezinsleden. De vrouw van Salah Hachad kreeg haar tweede kind en de vader kreeg dat va zijn advocaat te horen.

Tegen de gevangenen werd gezegd, dat zij gratie van de koning zullen krijgen. Op 9 januari 1973 voert de gendarmerie (militaire politie) onder leiding van luitenant Fadoul, Kouera en Amekrane met onbekende bestemming af. Later blijkt dat zij naar Hassan II in Rabat zijn gebracht. Na twee dagen afwezigheid komen zij rond drie uur ‘s nachts terug in de gevangenis van Kenitra. De medegevangenen merken dat Kouera en Amekrane enorm pijn lijden: ze zijn ernstig gemarteld, vertelt collega piloot en medegevangene kapitein Salah Hachad tegen Al Jazeera in 2009. Kouera schreeuwt tegen Amekrane: “Waarom? Waarom heb je hem [Hassan II] niet vertelt wat hij wilde horen? Toen hij aan jou vragen stelde en ons beloofde vrij te laten? Jij bent de oorzaak….” Maar Amekrane gaf geen antwoord, niet aan Hassan II en niet aan zijn vriend Kouera.

Wellicht wilde Hassan II van Amekrane horen dat er politieke partijen betrokken waren bij de coup poging.

Op de dag van de executie van de coup plegers krijgen drie prominente leden van de Marokkaanse politieke partijen M’hamed Douiri, Omar Benjelloun en Mohamed Elyazghi bombrieven toegestuurd. Mohamed Elyazghi is aan de dood ontsnapt en moest geopereerd worden, de zichtbare verminking droeg hij zijn leven lang mee. Hassan II hield ervan als mensen hem om vergiffenis vroegen. Kort voor het proces van de militairen van Ahermoumou droeg hij zijn naaste medewerkers op: “Veroordeel de militairen tot de maximale straf en laat dan aan mij de keuze om hun gratie te schenken”.

Amekrane heeft bij zijn ter dood veroordeling, Hassan II niet om gratie gevraagd. Dat kwam bij de koning hard aan, net alsof Amekrane een tweede aanslag op hem pleegde.

12- Executie van elf mensen op een islamitische feestdag

Amekrane en andere verdachten tijdens de rechtszaak, Boekje: Maroc, la vérité sur le procès de Kenitra, Parijs, november 1972

De voltrekking van de doodstraf vond plaats op 13 januari 1972, een islamitische feestdag: het Offerfeest of het ‘Grote Feest’. Elf mensen zijn op de luchtmachtbasis Kenitra gefusilleerd door een vuurpeloton. Hieronder de rang, naam, leeftijd en gezinssituatie van de gefusilleerd militairen:

1- Luitenant-kolonel Mohamed Amekrane, 39 jaar, vader van twee kinderen.
2- Majoor El Ouafi Kouera, 38 jaar, vader van twee kinderen.
3- Kaptein El Hadj Larabi, 35 jaar, vader van drie kinderen.
4- Luitenant Abdelkader Ziad, 35 jaar, vader drie kinderen.
5- Luitenant Ahmed Boukhalif, 27 jaar.
6- Tweede luitenant Lyazid El Midaoui, 39 jaar, vader van zes kinderen.
7- Adjudant Abdelkader Mehdi, 33 jaar, vader van twee kinderen.
8- Adjudant Tahar Bahraoui, 25 jaar.
9- Sergeant Larbi Binou, 29 jaar.
10- Adjudant Ahmed Belkacem, 28 jaar, vader van twee kinderen.
11- Adjudant Abderrahman Kamoun, 25 jaar.

* De leeftijd en spelling van de namen van sommige gefusilleerde militairen verschilt per bron.

De executie van Kenitra is niet uitgezonden op de Marokkaanse staats televisie zoals die van de militairen van Ahermoumou in 1971. Op de plaats van de executie moedigt luitenant Lyazid El Midaoui zijn vrienden aan, hij roept ze op om dapper te zijn en moedig te sterven. Luitenant-kolonel Mohamed Amekrane vraagt kapitein El Hadj Larabi om vergiffenis, hij antwoordt hem: “Het is een grote eer om samen met jou te sterven”. Amekrane moet een traantje laten, dat merkt zijn advocaat Farouki en vraagt hem waarom hij huilt, Amekrane antwoordt: “Ik huil omdat deze onschuldige mensen zullen worden gefusilleerd”.

De ter dood veroordeelde militairen van Kenitra zijn niet in de val gelopen zoals die van Ahermoumou: tegen de laatste werd verteld dat het doodvonnis niet voltrokken zou worden als zij “lang leve de koning” zouden roepen op de executieplaats. Een paar trapte er in en riepen kort voor het bevel: ‘ lang leve de koning’. Zij zijn net als de rest gefusilleerd. Een aantal aanwezigen was van mening dat zij als lafaard zijn gestorven. De militairen van Kenitra vroegen geen vergiffenis aan de koning en wensten hem ook geen lang leven.

De families van de gefusilleerden mochten hun dierbaren op halen voor de begrafenis onder het toeziend oog van de camera’s van de inlichtingendiensten. Zelfs de doden werden niet gerespecteerd, de familie van Amekrane en Kouera mochten hun dierbaren niet begraven op de begraafplaats van de stad Chaouen: zij zijn in een bos begraven, alleen en op grote afstand van de begraafplaats. Men mocht de begrafenis ook niet bijwonen. De vrouw van Amekrane zal later eisen dat hij herbegraven wordt op de begraafplaats van de stad. Deze eis heeft zij laten vallen nadat er steeds meer mensen naast Mohamed Amekrane en El Ouafi Kouera werden begraven.

13- Opgesloten in de hel van Tazmamart

Op 7 augustus 1973 zijn de militaire gevangenen in de gevangenis van Kenitra geboeid en geblinddoekt als goederen in vrachtwagens afgevoerd. Zij werden naar het militaire vliegveld van Kenitra gebracht waar zij vervolgens in vliegtuigen zijn gegooid. De gevangenen dachten op dat moment dat zij in zee zullen worden gegooid. Het verhaal deed namelijk de ronde dat opposanten van het regime in zee werden gegooid. Na ongeveer anderhalve uur landen de vliegtuigen bij de stad Errachidia in de woestijn in het zuiden van Marokko. Vervolgens werden zij in vrachtwagens vervoerd naar een gebouw dat omringd werd door hoge muren en wachttorens. Men sluit hen op in afzonderlijke cellen. Het gebouw bestaat uit twee afzonderlijke gebouwen met ieder 29 cellen.

Tazmamart

Tazmamart is een geheime gevangenis in het Atlasgebergte in het zuidoosten van Marokko. Het ligt in de buurt van de stad Er-Rich, tussen Errachidia en Midelt. Tazmamart is gebouwd bij een voormalig Frans munitiedepot. Het Marokkaanse regime ontkende vele jaren het bestaan van Tazmamart. Dit werd op grote schaal weersproken door mensenrechtenorganisaties en activisten die dankzij de brieven die naar buiten werden gesmokkeld, de wereld van het bestaan van deze gevangenis op de hoogte stelden.

Contact met de buitenwereld

M’barek Touil en Salah Hachad

De gevangene en piloot Salah Hachad wist eind jaren 70 via een bewaker een brief naar zijn vrouw Aida te sturen. Hachad vroeg aan zijn medegevangene luitenant M’barek Touil om een brief aan zijn Amerikaanse vrouw te schrijven met het verzoek om Marokko te verlaten en terug te keren naar de Verenigde Staten om daar de erbarmelijke omstandigheden van de gevangenschap van haar man in Tazmamart bekend te maken bij Amerikaanse politici.

Terugkeer naar de Verenigde Staten

Daarop verliet, Nancy Gatewood Touil, de vrouw van M’Barek Touil samen met haar zoon Amine, Marokko en ging naar haar familie in de staat Iowa. Omdat zij het land niet mocht verlaten, vetrok zij clandestien en bracht tijdens haar verblijf in de VS de detentie omstandigheden van haar man bij Amerikaanse politici onder de aandacht. Het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken werd op de hoogte gesteld en het Marokkaanse regime is door de VS onder druk gezet.

Dat leidde tot resultaten: in 1982 werd M’Barek Touil medisch behandeld in een mobiel ziekenhuis dat speciaal met dat doen naar Tazmamart is vervoerd. Hij werd vervolgens naar Rabat gebracht voor ondervraging door de kolonel van de gendarmerie, Bouchaïb Feddoul, die hem een goede behandeling beloofde. Vanaf 1983 kreeg M’Barek Touil zijn rechten als gevangene zoals normaal eten, dekens en een matras en hij mocht buiten luchten. Alle andere gevangenen worden gevangen gehouden in betonnen isoleercellen zonder licht, geen daglicht en ook geen kunstlicht, zonder bed, zonder enige verzorging, met nauwelijks eten, drinken, kleren en hermetisch van de buitenwereld afgezonderd.

Dochter Tazmamart-gevangene spreekt de koning

Dat M’Barek Touil een betere behandeling kreeg dankzij het optreden van zijn Amerikaanse vrouw, wekte verontwaardiging, minachting en pijn bij de vrouw van Salah Hachad en de vrouwen van de andere gevangenen. Sommige gevangenen kregen ter plekke spijt dat zij niet met hun Amerikaanse vriendinnen waren getrouwd. Zoals in het geval van luitenant Mohamed Zemmouri die een Amerikaanse vriendin had, maar niet met haar getrouwd was.

Aïda Hachad, de vrouw van Salah Hachad besloot om persoonlijk bij de koning haar verhaal te doen.

Salah Hachad en zijn vrouw Aïda. Boek: Kabazal — Les Emmurés de Tazmamart: Mémoires de Salah et Aïda Hachad, 2004.

Koning Hassan II was dol op golfen en speelde vaak op een grote golfbaan die hij bij Rabat had laten aanleggen: de Royal Golf Dar Es Salam. Aïda kreeg de tip dat zij daar het beste de koning kon ontmoeten. Zij ging er in 1986 met haar 15 jarige dochter Houda, als toeristen naar toe, dit lukte omdat de dochter blauwe ogen had en moeder en dochter onderling Frans spraken. Zo dachten de bewakers dat zij toeristen waren die de koning wilden zien golfen. Toen de koning uitgespeeld was, rende Houda naar hem toe, de bewakers trachten haar nog tegen te houden, maar de koning liet weten dat hij geen bezwaar had. Houda gaf Hassan II een brief en liet hem weten dat zij de dochter van kapitein Salah Hachad is, die gevangen zit in Tazmamart en dat zijn familie niets meer over hem heeft vernomen.

Houda Hachad vertelt wat zij meemaakte: “Ik ben de dochter van Salah Hachad, een officier die veroordeeld is voor de coup van 1972. Ik hoop dat uwe majesteit hem gratie verleent. Ik heb hem [Hassan II] verrast met mijn brief en mijn actie. Hij sprong op toen hij het woord Tazmamart hoorde, hij dacht dat ik kwam voor een armzalig probleem of sociale steun. Ik realiseerde me dat hij van het bestaan van Tazmamart wist, toen hij zich omdraaide naar iemand van zijn gezelschap en vroeg hem: zijn er nog levenden in Tazmamart? Hij vroeg mij om te stoppen met huilen en zei dat hij mij niet kan spreken in het bijzijn van zijn gasten, hij vroeg mij: ga met deze mensen mee, zij zullen jou naar het paleis brengen, zodat wij op ons gemak kunnen praten. Zij hebben mij naar een kleine kamer gebracht met een tafel en twee stoelen. Ik ben daar ondervraagd door rechercheurs. Hassan II kwam niet, hij beloofde iets aan een kind en kwam zijn belofte niet na. Hij heeft niet geleerd om alleen een belofte te doen als je die na kan komen. Ik wil jou, mijn moeder, vertellen dat jij niet alleen bent en jou, mijn vader, vertellen dat jij niet het enige slachtoffer bent van Tazmamart, wij zijn allemaal slachtoffers van Tazmamart. Het hele Marokkaanse volk is slachtoffer van Tazmamart”.

14- International druk op zieke koning

Boek: Een bevriend staatshoofd, Hassan II van Marokko, absoluut monarch, Gilles Perrault.

Veranderende geopolitieke verhoudingen en de gezondheidssituatie van Hassan II vormden ondermeer de aanleiding voor de sluiting van Tazmamart.

In het jaar 1989 viel de Berlijnse Muur en kort daarop viel de Sovjet-Unie uiteen. Daarmee kwam een einde aan de Koude Oorlog. Dat betekende dat het Marokkaanse regime niet meer kon inspelen op de tegenstrijdige belangen van de VS en de Sovjet-Unie.

In het jaar daarop 1990 verscheen het boek Notre Ami Le Roi in de Nederlandse vertaling: ‘Een bevriend staatshoofd, Hassan II van Marokko, absoluut monarch’, van de auteur Gilles Perrault. In dit boek worden de grootschalige mensenrechtenschendingen in Marokko aan de kaak gesteld en hij wijdt een hoofdstuk aan Tazmamart getiteld: ‘De levende doden van Tazmamart.

Ook internationale mensenrechtenorganisaties brengen Tazmamart onder de aandacht.

Danielle Mitterrand, de echtgenote van de voormalige Franse president François Mitterrand, voorzitter van de stichting France Libertés — Fondation Danielle-Mitterrand pleitte bij Hassan II voor de vrijlating van politieke gevangenen in Marokko.

Hassan II kreeg in 1990 van zijn artsen te horen dat hij ongeneeslijk ziek is [wellicht kanker]. Voor hem vormde dat een reden om zijn beleid te herzien zodat zijn zoon, de huidige koning Mohamed VI, hem ongestoord kan opvolgen wanneer hij kwam te overlijden. Zo verleende hij gratie aan bijna alle zijn opposanten.

Meer dan de helft van de gevangenen vindt de dood in hun cel

Meer dan de helft van de gevangenen van Tazmamart zijn in hun kerker gestorven. Zij zijn zonder enig religieus ritueel op de binnenplaats begraven. Hun stoffelijk overschot werd bedekt met een chemische stof zodat er geen sporen overbleven.

De overlevenden zijn in 1991 naar de militaire school van Ahermoumou overgebracht om ze daar te laten herstellen en zo de zichtbare sporen van Tazmamart op hun lichamen uit te wissen. De gevangenen die tot 20 jaar gevangenis werden veroordeeld zijn teruggebracht naar de gevangenis waaruit ze 18 jaar geleden waren ontvoerd, de gevangenis van Kenitra. Om het leed nog dieper te maken leest de gevangenisdirecteur hun de gratie van Hassan II voor.

Koninklijke gratie en bedreiging

Onder hen waren ook gevangenen die tot veel kortere straffen dan 20 jaar waren veroordeeld, erger nog een deel de gevangenen die tot kortere straffen waren veroordeeld is in Tazmamart gestorven. Dit verklaart de woorden van kolonel Ahmed Dlimi op de dag van de uitspraak van de rechtbank in Kenitra: “Er is geen verschil tussen drie jaar en twintig jaar celstraf, het is allemaal hetzelfde”. De rechtszaak was slechts een showproces, het plan voor de wraak van het regime op de gevangenen stond al vast.

De beul van Tazmamart, kolonel Bouchaïb Feddoul, waarschuwt voor hij de overlevenden vrijlaat op dreigende toon: “Vergeet alles wat jullie daar [Tazmamart] zagen! Wij geven jullie een identiteitsbewijs, maar mochten jullie ooit iets onthullen, laten we jullie voor altijd verdwijnen”.

Arrestatie na vrijlating

Legerofficier Ahmed Marzouki werd na zijn vrijlating uit Tazmamart weer gearresteerd, bedreigd en geïntimideerd nadat de inlichtingendienst erachter kwam dat hij samen met een Franse schrijver een boek wilde uitbrengen. Volgens Marzouki is hij door een universitair docent, die met de Franse schrijver samenwerkte, bij de Marokkaanse geheime dienst verraden. Marzouki werd in 2010 in Brussel op straat door twee personen aangevallen. Zij sloegen hem en beledigden hem in het Arabisch. Hij was op dat moment in België om een lezing te geven over het thema ‘verzoening en mensenrechten in Marokko’.

Marzouki is de auteur van de Franse bestseller ‘Tazmamart, cellule 10’.

15- Marteling van Omar el Khattabi

Omar el Khattabi, documentaire van NPS, Abdel Krim: legende of vrijheidsstrijder? 1999

Omar el Khattabi werd in 1926 geboren aan boord van het schip dat de familie van Abdelkrim el Khattabi naar het eiland La Réunion vervoerde, waar zij naartoe verbannen waren. Een eiland in de Indische Oceaan op een afstand van bijna negenduizend kilometer van de Rif. Omar is een zoon van Abdeslam el Khattabi een oom van de verzetsheld en president van Rif Mohamed ben Abdelkrim Khattabi. Dit was de man die de eerste Riffijnse staat oprichtte in de jaren twintig van de vorige eeuw. Hij werd verbannen nadat Spanje, Frankrijk en Marokko hem versloegen in de oorlog tegen de Rif Republiek. Tijdens deze ongelijke strijd werd de Rif grootschalig gebombardeerd met gifgas.

Omar el Khattabi volgde de middelbare school op La Réunion samen met advocaat, activist en anti-kolonialist Jacques Vergès en Raymond Barre, de latere premier van Frankrijk, met wie hij bevriend is gebleven. Omar el Khattabi voltooide zijn studie geneeskunde in Zwitserland en keert begin jaren zestig terug naar Marokko om zich daar voorgoed te vestigen. Hij verbleef in de stad Kenitra waar hij als arts werkte, eerst in een staatsziekenhuis, later opent hij een privé-kliniek waar hij de Riffijnse officieren Mohamed Amekrane en Louafi Kouera heeft leren kennen en met wie hij vriendschap sloot.

De media in Marokko beweren dat het plan was om Omar el Khattabi als president aan te stellen na het slagen van de coup van 1972. Na de coup zou generaal Oufkir uit de weg geruimd worden om de weg vrij te maken voor een republiek in Marokko en dit alles zou afgesproken zijn met de Marokkaanse socialistische partij de USFP.

Hier ontbreekt echter elk bewijs voor net als geloofwaardige getuigenissen.

Omar el Khattabi heeft na de executie van zijn vrienden Amekrane en Kouera in januari 1973, de weduwe van Amekrane en haar kinderen, die naar de Bondsrepubliek Duitsland zijn gevlucht, financieel gesteund via zijn vriend ‘ingenieur Temsamani’ die als tussenpersoon fungeerde. Het gezin van luitenant-kolonel Amekrane kreeg maandelijks een geldbedrag van de Riffijnen.

In mei 1973 werd Omar el Khattabi door de Marokkaanse politie opgepakt, hij werd samen met zijn vriend de ‘ingenieur Temsamani’, afgevaardigde van het ministerie van landbouw in Tiṭṭawin (Tetouan), gearresteerd op beschuldiging van poging tot het opblazen van een aantal gebouwen.

Omar el Khattabi is fysiek en geestelijk gemarteld op het politiebureau Derb Moulay Chrif in Casablanca, dat bekend staat als geheim detentiecentrum. Zij lieten hem meer dan drie weken letterlijk hangen. Vervolgens viel hij op zijn rug en brak zijn wervelkolom en heup. Hij had veel gewicht verloren en kon niet meer lopen toen hij In 1974 werd vrijgelaten, waarop hij nog een jaar in huisarrest moest doorbrengen. Hij is nooit meer hersteld en houdt de rest van zijn leven pijn.

In 1996 richt hij de Abdelkrim el Khattabi Foundation voor studies, onderzoek en documentatie op: deze organisatie is nooit door het Marokkaanse regime erkend. Omar el Khattabi overleed in 2006.

16- Het gezin van luitenant-kolonel Mohamed Amekrane

Malika Amekrane met haar man, International Magazine Services photo archive.

De weduwe van lt.-kolonel Mohamed Amekrane, Malika Amekrane (1939), verliet Marokko op 17 augustus 1972. Samen met haar twee minderjarige kinderen en ging, om veiligheidsredenen, op een geheim adres in destijds West Duitsland wonen.

Zij spande een rechtszaak tegen de Engelse autoriteiten omdat haar man die asiel had aangevraagd in de Engelse kolonie Gibraltar en binnen een dag werd uitgeleverd aan Marokko waar hij ter dood is veroordeeld en in januari 1973 is geëxecuteerd. Mevrouw Amekrane liet zich bijstaan door mr. Klaus Seelig een familielid van haar.

Direct na zijn uitlevering aan Marokko en voor zijn executie, schreef zijn vrouw een brief aan de Engelse regering. De Britse ambassadeur in Bonn Nicholas Hendersen antwoordt haar met een telegram op 20 december 1972 waarin hij schrijft dat de Engelse regering lt.-kolonel Mohamed Amekrane aan Marokko heeft uitgeleverd op voorwaarde dat hij niet gemarteld en niet geëxecuteerd wordt. De Britse ambassadeur schrijft verder dat zijn regering om garanties heeft gevraagd bij de Marokkaanse regering.

Ten tijde van deze gebeurtenissen was luitenant-kolonel Amekrane echter al een jaar lang ernstig ziek. Hij leed aan een gecompliceerde nierontsteking. Na een behandeling met cortison die zijn spieren en zijn gewrichten had aangetast kon hij nauwelijks meer bewegen. Dit was de situatie toen hij werd uitgeleverd aan Marokko. Zelfs een dienstdoende officier zonder medische training kon opmerken dat Amekrane niet normaal liep.

Na de uitspraak van de doodstraf tegen Amekrane vroeg zijn vrouw de Engelse koningin om bemiddeling, het verzoek bleef onbeantwoord en ook een ontvangstbevestiging bleef uit.

De weduwe van Amekrane spande vervolgens een proces aan tegen het Verenigd Koninkrijk bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. De Britse regering besloot daarop smartengeld uit te keren “zonder dat daarmee wordt toegegeven dat Groot-Brittannië de conventie heeft geschonden”. In ruil voor een bedrag van £ 37.500 ziet mevrouw Amekrane af van verdere juridische stappen.

Haar zoon Rachid Amekrane (1964) wilde piloot worden, net als zijn vader, zo meldde hij de Duitse lokale krant Der Bremer Tageszeitung. Maar er kwam niets van. Zijn volgende droombaan was dierenarts. Toen dat niet werkte, wendde hij zich tot de technologie en studeerde af als ingenieur in de ruimtevaart. Sinds 1997 is hij vrachtmanager bij Astrium, een dochteronderneming van European Aeronautic Defence and Space Company (EADS). Rachid Amekrane ontving de medaille van de Förderkreis. Deze werd uitgereikt tijdens de 40e jaarlijkse bijeenkomst van de Internationale Vereniging voor Ruimtevaart Hermann Oberth / Wernher von Braun in Dresden. Hij ontving deze medaille voor zijn vrijwilligerswerk met studenten van de Summer Schools of European Universities.

17- Analyse van de mislukte coup

Hassan II heeft de mislukte aanslag op hem in zijn voordeel weten om te zetten. Het werd ingezet tegen de militairen die hij uit de weg wilde ruimen. Zo heeft hij na de aanslag op de Boeing officieren die hij niet vertrouwde gevangen gezet en een aantal hoge officieren met pensioen gestuurd. Hij schafte in 1972 posten op het ministerie van Defensie als commandant der strijdkrachten en plaatsvervangende commandant der strijdkrachten af.

Ook maakte Hassan II gebruik van de mislukte coup om zijn onderdanen te misleiden die toch al die voor meer dan de helft analfabeet zijn en vaak de ‘staatstalen’ van Marokko (Arabisch en Frans) niet verstaan. Zo liet hij via radio en televisie naar buiten brengen dat hij Heilig is en een directe afstammeling is van de profeet Mohammed en daarom over buitengewone krachten beschikt en dat God aan zijn zijde staat en dat, dat de reden is waarom hij deze tweede gewapende aanslag heeft overleefd. Ook stuurde hij zijn beschoten Boeing 727 naar Mekka op pelgrimage en na terugkomst heeft hij persoonlijk de ‘Hadj Boeing’ ontvangen.

Maar ook speelde de menselijke factor een rol bij de goede afloop voor de koning. De gezagvoerder van de Boeing 727 van koning Hassan, zijn privé piloot majoor Mohamed Kabbaj was een jachtvlieger en collega van de aanvallende gevechtspiloten. Hij had dezelfde opleidingen gekregen en beschikte dus over de technische kennis van de F-5 jagers en kende de kwaliteiten van de piloten.

Dat allemaal bij elkaar stelde hem in staat om een goede analyse van de situatie te maken en om de juiste actie te ondernemen toen de F-5 de eerste schoten op de Boeing 727 loste.

Kabbaj had naar verluidt ontslag genomen bij de Marokkaanse luchtmacht om als civiele piloot te werken voor de Marokkaanse nationale luchtvaartmaatschappij Royal Air Maroc RAM voordat Hassan II hem aanstelde als zijn privé piloot. Bij de Marokkaanse luchtmacht stond hij te boek als een goede gevechtspiloot.

Andere factoren die bijgedragen hebben aan een veilige landing van de Koninklijke Boeing: de vlieghoogte van de 727 en de afstand tot het vliegveld. Als het vliegveld verder weg had gelegen was de kans groot geweest dat de Boeing 727 de landingsbaan niet gehaald had. Toen de Boeing aangevallen werd door F-5’s was het 15 minuten verwijderd van de landingsbaan van het Rabat Salé vliegveld.

De uitgangspositie van de aanvallende piloten was ook niet best. Generaal Oufkir gaf kolonel Amekrane geen toestemming om meer mensen en gewapende jagers bij de putsch te betrekken.

De technici kregen op het allerlaatste moment de opdracht om drie F-5 jagers te bewapenen. De piloten kregen geen briefing over de luchtaanval op de dag van de coup. De boordmitrailleurs van de F-5 van majoor Louafi Kouera weigerden, Luitenant Abdelkader Ziad schiet met één mitailleur, de tweede weigert.

Ook Amerikaanse piloten ondervonden problemen met de boordmitrailleurs van de F-5 tijdens de Vietnam oorlog. Dat schrijft de Nederlandse luchtmacht kolonel S. van der Pol in een artikel getiteld: ‘De F-5 in de tactische rol’ en dat verscheen in het krijgswetenschapgelijk tijdschrift; ‘De Militaire Spectator in 1968, jaargang 137’.

Staatsgrepen mislukken wel vaker en dat overkomt ook hooggeplaatste functionarissen die deel uitmaken van machtige organisaties zoals de KGB inlichtingendienst.

In 1991 werd in de voormalige Sovjet-Unie een poging tot staatsgreep gedaan, ondanks deelname aan deze coup van onder andere het hoofd van de KGB, Vladimir Krjoetsjkov, en maarschalk Dmitry Timofeyevich Yazo is deze staatsgreep mislukt.

Generaal Mohamed Oufkir slaagde er niet er niet om koning Hassan II omver te werpen ondanks dat hij kennis had genomen van het boek: ‘Coup d’Etat: A Practical Handbook’ van Edward Luttwak, zoals Trouw van 17 juli 2016 schreef.

Maar deze mislukte staatsgrepen zijn vaak ten voordele van de zittende machthebbers, zoals de mislukte coup van 2016 in Turkije. Recep Tayyip Erdoğan gebruikte deze couppoging als excuus om met zijn tegenstanders af te rekenen. En hij opende een klopjacht op de Gülenisten. Veel mogelijke aanhangers van Guldenbeweging zijn ontslagen of gearresteerd.

En de wel gelukte staatsgrepen leiden ook lang niet altijd tot een positieve veranderingen in een land. De staatsgrepen in het buurland van Marokko, Algerije, heeft geen positieve verandering in het land gebracht nadat kolonel Houari Boumédienne een coup pleegde in 1965. Dat geldt ook voor kolonel Moammar al-Qadhafi van Libië, kolonel Gamal Abdel Nasser van Egypte, generaal Hafiz al-Assad van Syrië en Saddam Hoessein van Iraq.

Bronnen en Literatuur

--

--

Amazigh Informatie Centrum

Amazigh Informatie Centrum (AIC) houdt zich bezig met het vertalen van items oa over de Rif (Marokko). Onderwerpen oa geschiedenis, cultuur en mensenrechten