Biografie van Lounès Matoub (1956–1998)
Dichter en protestzanger Lounès Matoub werd ten tijde van de Algerijnse onafhankelijkheidsoorlog geboren. Op 24 januari 1956 zag hij het levenslicht in Taourirt Moussa, een dorp in Kabylië in het noorden van Algerije. Op 9 jarige leeftijd maakte hij zijn eerste ‘gitaar’ van een leeg blik. Als Amazigh jongere was hij verplicht het gearabiseerde Algerijnse onderwijs te volgen. Hij verliet voortijdig de middelbare school.
In 1975 werd hij opgeroepen om zijn dienstplicht te vervullen in het Algerijnse leger. Tijdens de schermutselingen tussen Algerije en Marokko in Amgala, (een oase in de Westelijke Sahara), werd het Lounès Matoub duidelijk dat hij zijn eigen volk de Imazighen uit Marokko aan het bestrijden was. Om die reden verliet hij het leger om vervolgens zijn echte vijand te bestrijden, namelijk de Algerijnse dictatuur.
Hij zette zich in voor een vrij Algerije, een democratisch land waar plek is voor verschillende culturen en waar godsdienst en staat gescheiden zijn. De zaak van de Imazighen vormde de speerpunt van zijn strijd. Matoub was de drager van de Berbers Culturele Beweging (Mouvement Culturel Berbère MCB). Zijn muziek en krachtige songteksten die hij zelf schreef, waren zijn wapens. Matoub heeft nooit een muziekschool bezocht en geen muziekles gehad. Hij was wat je noemt een muzikale autodidact, hij ontwikkelde zijn talent door naar muziek te luisteren en door te oefenen. Zijn eerste album getiteld A Yizem anda tellid ? (Oh leeuw, waar ben je?), verscheen in 1978 in Frankrijk, het land waarnaar hij in hetzelfde jaar geëmigreerd was.
Zijn repertoire bestaat uit 36 albums met verschillende onderwerpen: de Amazigh zaak, democratische vrijheden, extremisme, liefde, ballingschap, historie, vrede, mensenrechten, eindigheid en de problemen van het leven. Hij was een kind van zijn tijd. Behalve in zijn eigen land gaf hij ook concerten in Frankrijk waar een grote Amazigh gemeenschap woont.
Matoub werd door de Algerijnse media genegeerd, maar zijn scherpe tong en openlijke kritiek werden wel gewaardeerd door het volk, bij wie hij ongekend populair was. Het Algerijnse regime verklaarde hem om dezelfde reden tot ongewenst persoon.
In 1988 werd hij in Kabylië door een gendarme tijdens een demonstratie neergeschoten. De gendarme vuurde met een kalasjnikov op hem waardoor hij 5 kogels in zijn dijbeen kreeg. Van deze zware verwondingen, zijn been werd 5 cm korter, moest hij twee jaar revalideren. Maar raakte toch gehandicapt voor het leven. Het album L’Ironie du sort (De ironie van het lot) dat in 1989 uitkwam, vertelt over deze periode.
Tijdens de laatste decennia van de vorige eeuw werd Algerije geteisterd door een gewapende en bloedige strijd tussen de regering en militante (islamistische) groeperingen. In die tijd ontvluchtte veel Algerijnen voor het geweld, hun land. Kunstenaars waren doelwit van moordaanslagen. In 1993 is de Algerijnse dichter en journalist Tahar Djaout vermoord en in 1994 de Rai-zanger Cheb Hasni. In 1995 lichtte Lounès Matoub zijn besluit om terug te keren naar Algerije, aan de Franse pers, op de volgende wijze toe, Ik sterf liever voor mijn idealen dan dat ik dood ga door de uitputting of ouderdom in mijn bed!”. Matoub keerde terug naar Algerije in het besef dat hij op ieder moment slachtoffer van een moordaanslag kon worden.
Een gewapende groep ontvoerde hem op 25 september 1994. Na de bekendmaking van deze ontvoering van Lounès Matoub ging het volk in Kabylië massaal de straat op om zijn vrijlating te eisen. Hij werd na 15 dagen gevangenschap vrijgelaten. Zijn bevrijding, op 10 oktober 1994, veroorzaakte een explosie van vreugde in heel Kabylië.
In hetzelfde jaar kreeg hij van de Franse mensenrechtenorganisatie Fondation Danielle-Mitterrand — France Libertés de prijs Prix de la Mémoire uitgereikt.
Ook publiceerde hij in 1994 zijn autobiografisch boek Le Rebelle.
Een jaar later liep Lounès Matoub in Italië mee in een mars tegen de doodstraf. In dat jaar kreeg hij de prijs voor de vrijheid van meningsuiting van de Canadese journalisten organisatie SCJI.
In het jaar 1997 ontmoet hij Nadia, de vrouw met wie hij later zal trouwen. Het echtpaar Matoub kreeg geen kinderen.
Op 25 juni 1998 ging Matoub met zijn vrouw Nadia en twee schoonzussen uit eten in een restaurant in Tizi-Ouazou in Kabylië. Op de terugweg naar huis werd zijn auto bij een scherpe bocht 150 meter van het dorp Thala Bounane in een hinderlaag gelokt. Gewapende mannen aan beide kanten van de weg opende het vuur op zijn auto. Lounès Matoub werd dodelijk geraakt, zijn vrouw raakte gewond maar overleefde de aanslag.
Lounès Matoub is 42 jaar oud geworden. Het staat niet vast wie achter deze moord zat, aangenomen wordt dat dit het werk is van de islamistische gewapende groep GIA (Groupe Islamique Armé). Er wordt ook gesuggereerd dat dit het werk van de Algerijnse geheime diensten zou kunnen zijn. Beide partijen hadden belang bij zijn dood.
De auto waarin Lounès Matoub is doodgeschoten staat in zijn huis dat tot museum is omgebouwd. Zijn muziek wordt nog steeds in de buurlanden van Algerije, Marokko en Libië beluisterd. Ook in Nederland is Lounès Matoub populair bij de Amazigh-activisten. Hij staat symbool voor het verzet, de vrijheid en de onafhankelijkheid.
Door Adra Ghedu 23/01/2019