De aanslag op het vliegtuig van de koning van Marokko 1972 (deel 11)
Het Marokkaanse leger pleegde op 10 juli 1971 een mislukte staatsgreep tegen de koning in het paleis van Skhirat. Het jaar erop plegen luchtmachtofficieren een nieuwe coup, dit keer werd het vliegtuig van koning Hassan II, op de terugreis uit Frankrijk, in de lucht door straaljagers aangevallen.
In de komende tijd zal het Amazigh Informatie Centrum deze historische gebeurtenis reconstrueren met korte artikelen. Dat doen we op basis van getuigenissen van personen die deze gebeurtenis hebben meegemaakt zoals de gevechtspiloot Salah Hachad, boeken van kritische auteurs zoals Gilles Perrault, Stephen Smith en divers krantenartikelen.
De uitspraak van de rechtbank
Er is gekozen om het rechtbank-vonnis op een islamitische feestdag uit te spreken: het einde van het Ramadanfeest oftewel het ‘Kleine Feest’, dat op 7 november 1972 valt. Elf mensen krijgen de doodstraf: 1- Luitenant-kolonel Mohamed Amekrane, 2- Majoor Louafi Kouera, 3- Kaptein Larabi El Haj, 4- Luitenant Ziad Abdelkader, 5- Luitenant Boukhalif Abdel Hamid, 6- Tweede luitenant El Yazid Midaoui, 7- Adjudant El Mahdi Abdelali, 8- Adjudant El Bahraoui Tahar, 9- Sergeant Binoi Larbi, 10- Adjudant Belkacem Ahmed, 11- Adjudant Kamoun Abderrahman.
Tweeëndertig personen krijgen gevangenisstraffen variërend van drie tot twintig jaar, waaronder: Salah Hachad, M’barek Touil, Zemmouri Mohamed, Allal Oulhaj, M’faddel Maghouti, Mohamed Dahho, Mohamed Doukali, Ahmed Ben Boubker, Ahmed Louafi, Batoui, Laidi, Benaissa Rachidi, Sbika, Zyane, Raji, Radi, Demnatte, Kasem Bahraoui, Yekko, Abdelkarim, Mesbah, Haddane, Bouamalate, Larbi Zyane, Chemsi.
Maghouti, een van de verdachten is door de rechtbank veroordeeld tot drie jaar celstraf, maar zijn naam staat op de lijst van de gevangenen die tot twintig jaar zijn veroordeeld. Zijn advocaat kaart dit aan en vraagt de rechtbank om herstel. Kolonel Ahmed Dlimi, een van de leden van de rechtbank, reageert met het volgende: “Houd daarmee op, er is geen verschil tussen drie jaar of twintig jaar celstraf, het is allemaal hetzelfde”. Later in dit verhaal zal duidelijk worden wat de kolonel Dlimi hiermee bedoelt. Ahmed Dlimi (1931–1983) is adjudant van de koning Hassan II. Hij wordt directeur van de geheime dienst na de dood van Oufkir. Hij komt om het leven in 1983 onder zeer verdachte omstandigheden.
Luchtmachtpiloot Salah Hachad verklaart tegen Al Jazeera dat hij op de dag van de uitspraak bij het binnenkomen van het gerechtsgebouw een huilende bewaker zag (een gendarme). Toen Hachad naast hem stond, fluistert de bewaker in zijn oor: “Jij bent tot 20 jaar veroordeeld”. Hachad vroeg zich af hoe de bewaker dat kon weten, terwijl de rechter nog geen uitspraak had gedaan.
De veroordeelden zijn allemaal naar gevangenis van Kenitra gebracht, in een vleugel die gereserveerd is voor de terdoodveroordeelden. Zij worden ondergebracht bij de gevangenen die voor misdrijven tot de doodstraf zijn veroordeeld. De gevangen militairen mogen geen bezoek krijgen, zelfs niet van hun gezinsleden. De vrouw van Salah Hachad is bevallen van haar tweede kind tijdens de gevangenschap van haar man. Salah Hachad krijgt van zijn advocaat te horen dat hij weer vader is geworden.
Er wordt tegen de gevangenen gezegd, dat zij gratie van de koning zullen krijgen. Op 9 januari 1973 komt de gendarmerie onder leiding van luitenant Fadoul de gevangenis binnen, zij hebben Kouera en Amekrane naar een onbekende bestemming meegenomen. Later zal blijken dat zij naar Hassan II in Rabat zijn gebracht. Na twee dagen afwezigheid zijn zij rond drie uur ‘s nachts teruggebracht naar de gevangenis in Kenitra. De medegevangenen horen dat Kouera en Amekrane enorm pijn lijden: ze zijn gedurende twee dagen ernstig gemarteld, vertelt collega-piloot en medegevangene kapitein Salah Hachad tegen Al Jazeera in 2009. Kouera schreeuwt tegen Amekrane: “Waarom? Waarom heb je hem [Hassan II] niet vertelt wat hij wilde horen? Toen hij aan jou vragen stelde en ons beloofde vrij te laten? Jij bent de oorzaak….” Maar Amekrane gaf geen antwoord, zowel aan Hassan II als aan zijn vriend Kouera.
Wellicht wilde Hassan II een bekentenis van Amekrane krijgen dat politieke partijen betrokken zijn bij de coup-poging. Op de dag van de executie van de coupleggers krijgen drie prominent leden van de Marokkaanse politieke partijen M’hamed Douiri, Omar Benjelloun en Mohamed Elyazghi bombrieven toegestuurd. Mohamed Elyazghi is aan de dood ontsnapt en moest geopereerd worden, de zichtbare verminking van de bom zal hij zijn leven lang meedragen.
Hassan II hield ervan dat mensen bij hem om vergiffenis vragen. Kort voor het proces van de militairen van Ahermoumou gaf het volgende opdracht aan zijn naaste medewerkers: “Veroordeel de militairen tot de maximale straf en laat dan aan mij de keuze om hun gratie te schenken”. Nadat Amekrane ter dood is veroordeeld heeft hij Hassan II niet om gratie gevraagd. Dat kwam bij de koning hard aan, net alsof Amekrane een tweede aanslag pleegde tegen Hassan II.
Dit artikel wordt vervolgd.