De aanslag op het vliegtuig van de koning van Marokko 1972 (deel 4)
Het Marokkaanse leger pleegde op 10 juli 1971 een mislukte staatsgreep tegen de koning in het paleis van Skhirat. Het jaar erop plegen luchtmachtofficieren een nieuwe coup, dit keer is het vliegtuig van koning Hassan II, op de terugreis uit Frankrijk, in de lucht door straaljagers aangevallen.
In de komende tijd zal het Amazigh Informatie Centrum aan hand van korte artikelen deze historische gebeurtenis reconstrueren. Dat doen we aan de hand van getuigenissen van personen die deze gebeurtenis hebben meegemaakt zoals de gevechtspiloot Salah Hachad, boeken van kritische auteurs zoals Gilles Perrault, Stephen Smith en divers krantenartikelen.
Riffijnse vriendengroep in Kenitra
Luitenant-kolonel Amekrane had naast Louafi Kouera nog een vriend in Kenitra, de arts Omar el Khattabi (1926–2006), zoon van een oom van de Riffijnse verzetsheld Mohamed ben Abdelkrim el Khattabi (1882–1962). Hij had een kliniek in Kenitra en leerde Amekrane in 1969 kennen. Amekrane en Kouera kwamen regelmatig bij hem thuis. Omar el Khattabi bezocht zijn vriend Amekrane op de militaire basis van Kenitra. In deze stad werden ze de ‘Riffijnse groep’ genoemd, verwijzende naar het gebied waar ze alle drie vandaan kwamen. Na de mislukte coup van 1972 zal de vriendschaap van Omar el Khattabi met lt.-kolonel Amekrane zeer ernstige gevolgen hebben voor de Riffijnse arts.
Generaal Oufkir vroeg koning Hassan II de lt.-kolonel Amekrane te promoten tot plaatsvervangend commandant van de Marokkaanse luchtmacht die onder bevel stond van kolonel Hassan Lyoussi. Twee maanden voordat de coup-poging plaatsvond, werd lt.-kolonel Amekrane bevorderd tot plaatsvervangend commandant van de Marokkaanse luchtmacht. Majoor Kouera volgde hem op als commandant van de Kenitra vliegbasis en kapitein Salah Hachad werd de plaatsvervangend commandant van de vliegbasis.
Dit artikel wordt vervolgd.
