Volksverzet tegen de kolonisator en een coup van het leger tegen een corrupt koningschap

Amazigh Informatie Centrum
15 min readSep 12, 2018

--

Paris Match, juli 1971

Op 10 juli 1971 hebben een aantal hoge legerofficieren een coup gepleegd tegen Koning Hassan II, van de Alawatische dynastie. Zij trachten de macht over te nemen door het zomerpaleis waar de toenmalige koning veel gasten ontving tijdens een tuinfeest, aan te vallen en hem af te zetten. Het verzet tegen de macht kent een lange geschiedenis in Marokko. En deze coup is één van de pogingen om een einde te maken aan corruptie en machtsmisbruik van een heersende elite. Hoe het zover kon komen en welke ontwikkelingen die tot deze coup leidden wordt in dit artikel uiteengezet.

Door: Redactie Amazigh Informatie Centrum

Marokko onder bezetting
In eerste instantie kwam het ‘Marokkaanse’ volk in opstand tegen de bezettingsmacht van Frankrijk en Spanje die in 1906 Marokko tijdens de conventie van Algeciras (Spanje) hadden bezet met instemming van Alawitische dynastie. De strijd om het Noord-Afrikaans gebied onder controle te krijgen werd door de koloniale mogendheden verhullend de pacificatie genoemd. Dit gewapend verzet dat duurde van 1912 tot 1933 en wordt wel gezien als de hevigste antikoloniale strijd die tegen de westerse mogendheden is gevoerd. Ondanks de enorme overmacht in manschappen en materieel van het Franse en Spaanse leger duurde het meer dan twintig jaar om Marokko en de Rif onder controle te krijgen.

In de Rif ondervond het Spaanse bezettingsleger hevig verzet dat door Mohamed Ameziane (1) werd geleid. Deze verzetsstrijder vocht tot hij de dood vond op het slagveld in 1912. Hoewel de strijd werd voortgezet was het verzet verzwakt en minder goed georganiseerd tot het jaar 1921. Toen wist de charismatische leider Mohamed Mmis Abdelkrim Al Khattabi (1882–1963) de stammen opnieuw te verenigen en hebben de Riffijnse verzetsstrijders belangrijke veldslagen, zoals de slag om Anoual (2) gewonnen. Uiteindelijk hadden zij zoveel gebied onder controle dat in 1923 de Rif Republiek kon worden uitgeroepen: ‘de Unie van de Riffijnse Stammen’.
De Spanjaarden en Fransen verhevigden met steun van de Marokkaanse sultan hun aanvallen, breidden hun troepenmacht uit en schuwden zelfs de inzet van chemische wapens niet. En met deze bombardementen met gifgas wisten zij in 1926 een eind te maken aan het bestaan van de Rif-republiek, maar niet aan het ideaal van de Riffijnen om vrij en onafhankelijk te zijn.

De stam van Ait Atta in de Anti-Atlas wist het langst stand te houden totdat ook zij de strijd moesten opgeven in 1933. Deze afschuwelijke oorlog had vele doden en gewonden op het slagveld tot gevolg. Velen zijn hun huizen ontvlucht om aan de dood te ontsnappen.

De Alawitische dynastie
Uiteindelijk werd nadat de koloniale mogendheden een nieuwe bestuurlijke elite had opgeleid, het landsbestuur in 1956 overgedragen aan de Alawitische Monarchie.
Tegen dit bestuur kwam de bevolking van de Rif in 1958 in opstand. Deze bevolking die het langst stand hield in de strijd tegen de koloniale mogendheden verzette zich tegen de slechte sociale omstandigheden en tegen een onrechtvaardige behandeling door deze monarchie.

De Riffijnen protesteerden op vreedzame wijze tegen discriminatie en marginalisatie door de jonge ‘Marokkaanse staat’. Omdat de regering in Rabat onder meer Arabische sprekende ambtenaren naar de Rif stuurde, die noch de taal van het gebied spreken noch de traditie en gewoontes van de Riffijnen kennen. Bovendien bleven investeringen in de Rif uit, waardoor de werkloosheid en armoede sterk toenamen. Zij stelde koning Mohamed V via een brief van hun eisen op de hoogte. Deze ging hier niet op in, sterker nog hij beschuldigde hen van opruiing en zette het leger tegen de demonstranten in. Deze legeroperatie tegen de bevolking van de Rif ging gepaard met dagenlange bombardementen met napalm, waarna 20.000 mankrachten tellende troepenmacht (3) de hele Rif uitkamde. Ooggetuigen spreken van wrede bloedbaden, verkrachtingen en plunderingen. Tevens zijn veel mensen gevangengenomen waarvan een deel spoorloos is verdwenen.

Ook elders in Marokko was men niet gelukkig met hoe het land werd bestuurd. Dat resulteerde in meerdere demonstraties van het volk zoals die in 1965 in Casablanca die ook gewelddadig door het leger werd neergeslagen. Bij dit protest dat begon als een scholierenprotest waarbij werklozen en bewoners van sloppenwijken zich aansloten vielen vele doden.

Op 7 juni 1965 wordt de noodtoestand afgekondigd en stuurt de toenmalige heerser Hassan II de regering naar huis, stelt het parlement op non-actief, schort de grondwet op, waardoor alle macht in zijn handen kwam te liggen. In 1966 voert hij de dienstplicht in. De noodtoestand duurde 5 jaar, tot 1970. De macht werd geconsolideerd binnen een kleine groep rond de koning, machtsmisbruik en corruptie namen aanzienlijk toe.

Corrupte entourage van de koning
Tijdens voorbereidende besprekingen van een staatsbezoek van Hassan II naar de VS in 1970, wordt generaal Mohamed Medbouh door een Amerikaanse Senator op de corruptie binnen de regeringskringen van Marokko aangesproken. Ook wel de PanAm affaire genoemd, Bij deze affaire zouden zes Marokkaanse ministers betrokken zijn; Mohamed Imani, Yahia Chefchaouni, Abdelkrim Lazrak, Mamoun Tahiri, Mohamed Jaidi en Abdelhamid Karim (4). Koning Hassan II besloot niet op deze aantijgingen in te gaan, wat binnen legerkringen tot onbegrip leidt.

De legercoup
Op zaterdag 10 juli 1971 vierde koning Hassan II zijn 42ste verjaardag. Voor deze gelegenheid gaf de monarch een receptie in zijn zomerresidentie in Skhirat, een terrein met een lengte van 3 km, met paviljoenen en villa’s en een 18 holes tellende golfbaan, nabij Rabat aan de kust van de Atlantische Oceaan. Voor deze receptie waren meer dan duizend gasten, alleen mannen uitgenodigd. Het gezelschap bestond uit onder andere de voltallige regering, bijna de gehele generale staf, alle bevelhebbers van de militaire eenheden. Dat maakte dit feestelijk evenement een ideale gelegenheid voor een staatsgreep, de hele familie van de koning was binnen handbereik.

Kolonel Mhamed Ababou (1938–1971), Foto: Internet

Op 300 kilometer van Skhirat, in het Atlas-gebied staat de militaire school voor onderofficieren van Ahermoumou, die ongeveer 1400 cadetten en officieren telt. Aan het hoofd van deze school staat de 33-jarige luitenant-kolonel Mhamed Ababou, de jongste officier met de rang van kolonel in het Marokkaanse leger. Deze 1400 cadetten kregen van de legerleiding te horen dat op 10 juli een tweedaagse legeroefening plaats zou vinden bij Sidi Slimane, ongeveer honderd kilometer van Rabat. Die dag vertrok uit Ahermoumou een militaire colonne van 60 legertrucks met aan boord 1400 officieren, onderofficieren en cadetten en acht ton aan munitie. Zij waren verdeeld in 25 commando-eenheden van 15 tot 40 man, iedere commando-eenheid stond onder bevel van een officier en een speciale commandobrigade, bestaande uit vijfentwintig met zorg gekozen onderofficieren, die de coördinatie van de operatie verzorgden.

Het konvooi houdt bij Bouknadel in het Maâmora woud een rustpauze. Op dat moment sluiten Mhamed Ababou, zijn broer Mohamed en andere officieren zich aan en gaf de commandant van de Ahermoumou school zijn officieren de volgende opdracht:

Twee gebouwen in Skhirat, die door rebellen zouden zijn bezet, dienden belegerd te worden en alle ingangen moesten worden afgesloten, aanwezige buitenlanders dienden verwijderd te worden en in vrachtwagens gezet en er moest op iedereen geschoten worden die probeerde te vluchten. De kolonel Mhamed Ababou verdeelde het konvooi in twee groepen: een eerste groep die onder zijn bevel het complex in Skhirat vanuit het zuiden zal binnenvallen. De tweede groep onder bevel van zijn oudere broer, luitenant-kolonel Mohamed Ababou, zal het complex vanuit het noorden binnendringen. Mhamed Ababou liet zijn manschappen weten dat het bevrijden van de koning uit handen van subversieve elementen en verraders het doel van de operatie was. Meer militaire eenheden waren onderweg om hieraan deel te nemen, is de kadetten van Ahermoumou door hun commandant verteld.

Kolonel Mhamed Ababou Foto: Internet

Kolonel Mhamed Ababou
Luitenant-kolonel Mhamed Ababou (1938–1971) is geboren in Boured, Izennayen in de Rif. Zijn vader werkte voor het Franse bestuur in Marokko en dat verschafte hem toegang tot de Franse koloniale scholen. Hij studeerde op het Collège berbère d’Azrou (tegenwoordig Lycée Tarik Ibn Ziad) en aan de militaire academie in Meknes. In 1968 werd hij benoemd tot commandant van de Militaire School van onderofficieren in Ahermoumou. Hij haalde zijn diploma voor bevelvoering aan de Franse school voor de Generale Staf. Ababou behoorde tot de belangrijke kaders van het Marokkaanse leger en leidde grote legeroefeningen. Een van zijn officieren beschrijft hem, Hij maakte zijn mannen onderschikt aan zijn macht, hij werd door iedereen tegelijkertijd gevreesd en geliefd en gerespecteerd inclusief zijn superieuren.”

De colonne van Ababou reed omstreeks half twee ‘s middags het centrum van Rabat binnen. Op deze warme en drukke dag keken de mensen verbaasd naar de lange rij van militaire vrachtwagens vol soldaten met geladen machinegeweren die de hoofdstad van Marokko langzaam binnenreden. Bij aankomst in Skhirat splitste het konvooi zich in twee groepen, iedere groep drong binnen via de eerder afgesproken ingang van de Koninklijke residentie in Skhirat.

Vluchtende gasten in Skhirat, 10/07/1971 Foto: Paris Match, juli 1971

Bestorming van het koninklijk paleis
De bewaking van de Koninklijke residentie van Skhirat bestond uit de leden van de Koninklijke garde, parachutisten, gendarmerie en leden van de geheime dienst. De cadetten van Ahermoumou vielen, zonder veel tegenstand te ondervinden, het zomerpaleis van Hassan II binnen. De twee eenheden van CMI, Compagnies Mobiles d’Intervention, de Mobiele Eenheden, die later het gezelschap van de koning te hulp wilden komen, werden door de cadetten van Ahermoumou snel uitgeschakeld.

De cadetten van Ahermoumou waren niet ouder dan 20 jaar en kwamen vooral uit arme gezinnen uit Atlas en de Rif. Zij waren weliswaar goed getraind maar hadden geen gevechtservaring. Toen zij het paleis betraden werden zij verrast door het luxe leven van de koning en zijn entourage. De leider der gelovigen, zoals de grondwet vermeldt, liet zich fêteren op verfijnd eten en alcoholische dranken.

Kolonel Mhamed Ababou werd door de bewakers van het paleis bij de ingang tegen gehouden. Een luitenant versperde Ababou de weg, hij waarschuwde de luitenant als hij niet uit de wegging, hij gedwongen was hem neer te schieten, de luitenant schoot op de kolonel en raakte gewond, maar niet dodelijk, waarop deze werd doodgeschoten. Vervolgens schoten de cadetten op de vluchtende gasten, zoals hun commandant had opgedragen.

Vluchtende gasten in Skhirat Foto: Paris Match, juli 1971

Nadat de eerste schoten waren gelost, werd de koning weggeleid naar de troonzaal en vervolgens ondergebracht op een onbekende plek. Hij zou zich samen met een aantal vertrouwelingen in de toiletten hebben schuilgehouden. Volgens een andere versie zat hij in een grote vuilniscontainer.

Een van de genodigden die gewoontegetrouw met een dik pak bankbiljetten naar de cadetten zwaaide, werd zwaar toegetakeld. ‘Daar zijn we niet voor gekomen!’ brulden de cadetten van Ahermoumou.

Generaal Mohamed Medbouh in wit polo shirt net voor zijn dood, naast hem Hassan II met zonnebril Foto: Paris Match, juli 1971

De dood van de generaal Medbouh
Nadat de soldaten van Mhamed Ababou het paleis van Skhirat hadden veiliggesteld, trachten zij koning Hassan II te vinden. Op dat moment verscheen generaal Mohamed Medbouh die verhaal kwam halen bij kolonel Ababou. De inname van het paleis zou zonder schieten plaats vinden. Waarop de kolonel, de generaal vroeg of zijn deel van de missie was uitgevoerd, namelijk het neutraliseren van de koning. Het antwoord van de generaal was volgens de kolonel niet overtuigend, bovendien zag hij dat de metgezel van Medbouh, dokter Benaïch, een privéarts van de koning, een klein machinegeweer bij zich had, waarop hij zijn soldaten de opdracht gaf de 44-jarige generaal te doden.

Generaal Mohamed Medbouh (1927–1971), Foto: Getty Images

Deze generaal was niet zomaar aan zijn naam Medbouh, gekomen. Medbouh betekent in het Arabisch, ‘afgeslacht’. Deze naam kreeg de familie, nadat het Riffijnse verzet zijn vaders keel had doorgesneden omdat deze het verzet ten tijde van Abdelkrim bij de Fransen had verraden. Bovendien heeft de generaal zelf in 1963 een complot tegen Hassan II waar hij zelf ook deel van uitmaakte op het laatste moment verraden. Kolonel Ababou kende de familiegeschiedenis van zijn streekgenoot Medbouh.
Maar de kolonel kon niet om hem heen, hij had iemand in zijn positie nodig om zijn troepenmacht vrij door het gebied van drie militaire districten van Ahermoumou naar Skhirat te laten bewegen. Maar ook om het leger in de greep te houden. De invloed van Medbouh was groot, hij was eerder commandant van de Koninklijke Garde, diende in het Franse leger en had nauwe contacten met de CIA (5) en was minister van Post en Telecommunicatie. Daarnaast was hij getrouwd met een dochter van een hoge legerofficier, maarschalk Mohammed ben Mizzian ben Kassem, (1897–1975).

Na de zoektocht naar Hassan II in het paleis van Skhirat, is Mohamed Ababou samen met een deel van de cadetten achter gebleven in Skhirat, en Mhamed Ababou is met de rest naar Rabat vertrokken om de coup voort te zetten.

Bezetting van regeringsgebouwen in Rabat
Mhamed Ababou en zijn cadetten namen zonder op veel weerstand te stuiten de hoofdgebouwen van onder andere de Marokkaanse Radio en TV., het Ministerie van Binnenlandse Zaken en de Generale Staf in Rabat in.
Mhamed Ababou maakte echter een fatale fout, voor het veiligstellen van het paleis in Skhirat waren de honderd cadetten die met zijn broer waren achtergebleven lang niet voldoende, daarvoor was het gebied te groot.

Na de inname van het radio- en tv-station berichten de coupplegers van de machtsovername. Het eerste communiqué luidde: ,,De koning is dood, leve de republiek.’’
Daarop volgde in de loop van de middag en de avond meer communiqués zoals: ,,Het leger is tot revolutie overgegaan voor het welzijn van het Marokkaanse volk. Het Koninklijke regime is gevallen. Wij zullen de verraders niet meer de eer van dit volk laten vertrappen. Het leger heeft de macht in handen genomen en alle prefecturen en provincies van het land onder zijn bevel gezet. Deze proclamatie gaat uit van het volksleger en de raad van het revolutieleger.’’ Een andere proclamatie luidde:
,,De nationale strijdkrachten hebben na de vernietiging van het feodale stelsel de macht overgenomen uit naam van het volk. Marokkanen, wees waakzaam, luister niet naar de antirevolutionaire en tegen het volk gerichte orders.’’ Tussen deze proclamaties werd militaire marsmuziek uitgezonden.

Kolonel Mohamed Ababou (1934-?), Foto: Wikipedia

Naar aanleiding van deze radioberichten werd kolonel Mohamed Ababou van de ontwikkelingen op de hoogte gesteld, waarna hij afreisde naar Rabat. Waar vervolgens ook het hoofdpostkantoor van Rabat werd ingenomen. Daarna sloot kolonel Mohamed Ababou zich aan bij zijn broer Mhamed die zich in het gebouw van de Generale Staf van Rabat bevond.

De dood van de kolonel Ababou
De tegenaanval bleef niet lang uit. Onder leiding van generaal Mohamed Oufkir werd eerst met behulp van parachutisten het Paleis van Shkirat ontzet om vervolgens met tanks richting Rabat op te trekken.

Paris Match, 11 juli 1971

Bij de ingang van het gebouw van de Generale Staf in Rabat, waar de meeste coupplegers zich bevonden, verscheen aan het hoofd van twee Snelle Interventie Eenheden generaal Bachir Bouhali, majoor van de generale staf van het leger.
Generaal Bouhali liep naar de hoofdingang van het gebouw, waar kolonel Mhamed Ababou hem tegemoet trad, de generaal vroeg de kolonel, zich over te geven en zijn soldaten op te dragen hun wapens neer te leggen. De kolonel weigerde en wilde onderhandelen dit werd door de generaal geweigerd. Waarop een vuurgevecht ontstond waarbij de generaal werd gedood en kolonel Ababou zeer ernstig gewond raakte en ter plaatse stierf, waarmee een eind kwam aan de couppoging.

De 59-jarige generaal Bachir Bouhali diende in het Franse leger dat betrokken was bij het bloedbad dat aangericht is onder Marokkaanse demonstranten in Oued Zem (Midden-Marokko) op 20 augustus 1955. Nadat Frankrijk zich terugtrok uit Marokko werd hij, net als veel andere Marokkaanse officieren in het Franse leger, door Frankrijk aan Marokko overgedragen.

Bij deze mislukte coup zijn meer dan honderd doden en gewonden gevallen in Skhirat: ministers, legerofficieren, artsen van de koning, de Belgische ambassadeur in Marokko Marcel Dupret. Het Marokkaanse leger verloor vijf generaals tijdens de coup van Skhirat: Mohamed Gharbaoui commandant van de tankdivisie, Driss N’michi, commandant van de luchtmacht, Belbsir Abdelhai hoofd van militair district Meknes, Mohamed Medbouh, hoofd van de Koninklijke militaire huishouding en Bachir Bouhali, majoor van de generale staf van het leger. Onder de gewonden bevond zich de jongere broer van de koning Hassan II, prins Abdellah ben Mohammed Alaoui (1935–1983).

Het paleis van Skhirat, Paris Match, juli 1971

De tegenaanval van generaal Oufkir
De minister van Binnenlandse Zaken generaal Mohamed Oufkir kreeg van koning Hassan II alle burgerlijke en militaire volmachten om de toestand vervolgens onder controle te krijgen. Alle coupplegers werden snel opgepakt op die 10e juli 1971: de generaals Khiari Bougrine, hoofd van het militaire district Fes-Taza, Amharech Mustapha, algemeen directeur van de militaire scholen, Hammou Amahzoun, de zwager van Hassan II, hoofd van het militaire district Rabat-Kenitra, Abderrahman Habibi, hoofd van het militaire district Marrakech en kolonel Larbi Chelouati, officier bij de Generale Staf.

Op een persconferentie dezelfde avond zei Hassan II dreigend, Binnen 24 uur zullen de leiders van de rebellie terechtgesteld zijn. Ze krijgen van ons precies voldoende tijd om te vertellen wat ze te zeggen hebben.”
De beulen kregen een nacht extra om hun gevangenen te bewerken. De vier generaals, Hammou, Bougrine, Amharech, Habibi en vijf kolonels waaronder Chelouati en één majoor werden op dinsdag 13 juli 1971 geëxecuteerd. Deze executie is uitgezonden op de Marokkaanse staatstelevisie, de geëxecuteerden vertoonden duidelijk sporen van marteling. Naar aanleiding van deze executies en de termijn waarbinnen zij, zonder proces zijn uitgevoerd zijn veel vragen gesteld. Mede gezien het feit dat er geen gevaar meer bestond voor de staatsveiligheid.

Gevangengenomen officieren onderweg naar hun executieplaats, Paris Match, juli 1971

Het Marokkaanse leger verloor in drie dagen negen van zijn vijftien generaals. Nog nooit was in een oorlog, hoe bloedig ook, het verliespercentage onder het hoogste kader zo hoog geweest.

Van links naar rechts generaals: Mohamed Habibi, Bachir Bouhali, Khiari Bougrine, Hammou Amahzoun Foto: The New York Times

Getuigen maakten melding van het schieten op cadetten van Ahermoumou door de koningsgezinde troepen terwijl deze zich al hadden overgegeven en hun wapens neergelegd. Kolonel Mohamed Ababou werd op woensdag 14 juli 1971 nabij Achaoun (Chefchaouen) opgepakt nadat hij op vlucht was geslagen in Rabat.

Het proces van de militairen van Ahermoumou
De gevangengenomen officieren, onderofficieren en cadetten van Ahermoumou werden door het militair gerechtshof van Kenitra berecht. Begin februari 1972 had de openbare aanklager bij het gerechtshof van Kenitra gevangenisstraffen variërend van een jaar tot de doodstraf tegen officieren, onderofficieren en de cadetten van Ahermoumou geëist. Ze werden allen een jaar lang gedetineerd in de militaire gevangenis van Kenitra waarna werden ze overgebracht naar de Centrale gevangenis van Kenitra. De cadetten van Ahermoumou werden allen vrijgesproken en uit het legerkorps ontslagen. Eind februari 1972 zijn 74 officieren en onderofficieren door het militair gerechtshof veroordeeld tot straffen variërend van één jaar tot levenslang. Kolonel Mohamed Ababou kreeg 20 jaar celstraf voor zijn aandeel in de staatsgreep tegen de koning van Marokko.

Proces van de cadetten van Ahermoumou, Paris Match, juli 1971

Luitenant-kolonel Mohamed Ababou (1934), vier jaar ouder dan zijn broer Mhamed, komt oorspronkelijk uit Boured in de Rif, studeerde aan de Franse officiersschool. Dar el Beida in Meknes. Hij diende in het Marokkaanse leger tijdens de VN-missie UNOC, vredesoperatie in de Democratische Republiek Congo in de jaren zestig. Hij heeft diverse civiele en militaire functies vervuld in Marokko. In 1971 was hij instructeur bij de Hoge Militaire School in Kenitra.

Na zijn veroordeling in februari 1972 zat hij zijn straf uit in de Centrale gevangenis van Kenitra en kreeg bezoek tot 1973. In 1975 ontsnapte Mohamed Ababou samen met andere gevangenen uit de zogeheten PF3 (Point Fixe 3) in Rabat, een geheim detentiecentrum van de geheime dienst. Na deze ontsnappingspoging werd een opsporingsbericht in de Marokkaanse media uitgevaardigd. Sindsdien ontbreekt ieder spoor van hem.

Verdwijning uit de gevangenis
De andere veroordeelde coupplegers werden in 1973, in het geheim, uit de Centrale gevangenis van Kenitra naar de geheime gevangenis Tazmamart gebracht. Een deel van hen is daar na jaren gevangenschap overleden, ook al hadden ze hun straf allang uitgezeten. De overlevenden kwamen in 1991 vrij, nadat Hassan II onder internationale druk het bestaan van Tazmamart gevangenis had erkend en liet sluiten.

Ribat El Kheir (Ahermoumou) Foto: Internet

De naam van het plaatsje Ahermoumou waar de militaire school zich bevond moest het ook ontgelden: op bevel van het paleis is de naam Ahermoumou veranderd in Ribat El Kheir wat Vesting van het Geluk betekent.

Ruim één jaar na de mislukte coup van Skhirat zal het Marokkaanse leger weer een poging doen om koning Hassan II van de troon te stoten. Op woensdag 16 augustus 1972 opende de Marokkaanse luchtmacht het vuur op het vliegtuig van Hassan II.

Legenda

1 Artikel over Mohamed Ameziane (Nederlands)

2 De slag om Anoual
De slag van Anoual is een van de grootste veldslagen in de moderne Riffijnse historie dat tussen Riffijnse verzetsstrijders en Spaanse leger plaats vond tussen 22 juli en 9 augustus 1921 in Anoual. Een gebied in de Rif tussen Nador en Al Hoceima. Ruim tienduizend Spaanse soldaten kwamen om bij deze veldslag waaronder de Spaanse generaal Manuel Fernández Silvestre. Deze slag staat in de Spaanse geschiedenis boeken geschreven als De ramp van Anoual oftewel El Desastre de Annual.

3 Aantal Marokkaanse soldaten in de Rif, Rif-opstand 1959 (Engels)

4 Artikel over politieke processen in Marokko (Frans)

5 Generaal Medbouh en de CIA (Engels)

Bronnenlijst:

--

--

Amazigh Informatie Centrum

Amazigh Informatie Centrum (AIC) houdt zich bezig met het vertalen van items oa over de Rif (Marokko). Onderwerpen oa geschiedenis, cultuur en mensenrechten