Het Marokkaanse leger (1956–2020)

Amazigh Informatie Centrum
48 min readMay 16, 2021

--

Inhoud
1. De oprichting en voorgeschiedenis van FAR en Gendarmerie
1.1. Een geschiedenis van collaboratie
1.2. Strijd in het Binnen- en Buitenland
1.3. De rol van generaal Abdelhafid el Alaoui
2. Vorming- en de rol van de Marokkaanse strijdkrachten
2.1. Neerslaan van binnenlands verzet
2.2. Oorlogsactiviteiten
2.3. Marokkaanse leger en Koude Oorlog
2.4. Marokko ontsnapt aan een nucleaire ramp
3. Opstand vanuit het leger zelf
3.1. Reorganisatie van het leger en institutionalisering van corruptie
3.2. Toenemende rol voor de Gendarmerie en Hulptroepen
3.3. Strafexpeditie voor de strijdkrachten
4. Huidige tijd
4.1. Binnenlandse repressie
4.2. Conflicten aan de Grens
4.3. Internationale betrekkingen, terrorisme en de veiligheidsdienst
4.4. Internationale arrestatiebevel tegen Marokkaanse generaal
Bijlage. 1 Organisatie van de FAR
Bijlage. 2 Militaire Inlichtingendienst DGED
Bijlage. 3 De Koninklijke Garde
Bijlage. 4 De Koninklijke Gendarmerie
Bijlage. 5 Militaire Gendarmerie (Gendarmerie prévôtale)
Bijlage. 6 De Nationale Hoge Veiligheidsraad

Het Marokkaanse leger (1956–2020)

Het Marokkaanse leger en het regime zijn onlosmakelijk verbonden, niet in de laatste plaats omdat de koning de opperbevelhebber van de strijdkrachten is. Het leger is dan ook van groot belang voor het handhaven van de macht in Marokko. In dit artikel besteedt het Amazigh Informatie Centrum aandacht aan de oprichting van het leger, aan de periode die daaraan voorafging en de wijze waarop het tot stand kwam. En last but not least wordt ingegaan op de rol van de strijdkrachten in het huidige Marokko. In de bijlagen staat de beschrijving van de organisatiestructuren van de verschillende onderdelen van de krijgsmacht.

1. De oprichting en voorgeschiedenis van FAR en Gendarmerie

Na de ontbinding van het Franse en Spaanse protectoraat (1912–1956) diende er een Marokkaans leger gevormd te worden. Deze Forces Armées Royales (FAR) werden dan ook op 14 mei 1956 opgericht. Dit ‘nieuwe’ leger bestond uit 30.000 manschappen: ruim 14.000 Marokkanen, waarvan 200 officieren, die in het Franse leger dienden, 10.000 die deel uitmaakten van het Spaanse leger en ongeveer 5.000 man afkomstig uit de verzetsbeweging Armée de Libération Nationale, ALN [1].

Zoals uit de samenstelling van dit nieuwe leger (bijlage 1) al blijkt, heeft Marokko het koloniaal leger van de bezetters geërfd. De kaders van de Marokkaanse strijdkrachten zijn opgeleid door de bezetters van Marokko (Spanje en Frankrijk). Zo werd de leiding gevormd door Mohamed Ben Mizzian Al Kassem (1897–1975) die diende in het Spaanse leger en door Kettani Ben Hammou (1910–1965) [2] afkomstig uit het Franse leger. Deze voormalige generaals van respectievelijk het Spaanse en Franse leger waren tijdens de bezetting van Marokko collaborateurs.

Dit koloniale leger was berucht en kent een roerige en bloedige geschiedenis. Deze vormt de achtergrond van waar de FAR uit voorkomt en de achtergrond van de mensen die daar leiding over kregen.

1.1 Een geschiedenis van collaboratie

Spanje en Frankrijk lieten het beheer van hun koloniën voor een groot deel aan het leger over. En voor een goed functionerend koloniaal leger moesten ook de nodige mensen opgeleid worden. Frankrijk richtte voor de voorbereiding van toekomstige Marokkaanse officieren en ambtenaren speciale scholen op, zoals het Collège Berbère d’Azrou, waar de kinderen van notabelen en collaborateurs opgeleid werden. Bijvoorbeeld Mohamed Oufkir (1920–1972), minister van Defensie en Binnenlandse Zaken onder het bewind van Hassan II, Mahjoubi Aherdane (1921–2020), oprichter van de politieke partij Mouvement Populaire en minister van Defensie tijdens het bewind van Koning Hassan II, M’barek Bekkai (1907–1961), de eerste Marokkaanse premier onder het bewind van Mohammed V, in de koloniale tijd hebben ze allemaal voor de Franse bezetter gewerkt.

Koloniale troepen hadden vooral de taak de orde te handhaven, de zogenaamde pacificerende taak. Voor die taak zijn bijvoorbeeld de Goumiers [3] aan het einde van de 20ste eeuw opgericht, vanuit de Franse behoefte om hun reguliere Noord-Afrikaanse eenheden te versterken om met deze hulptroepen de opstandige lokale bewoners in het gareel te krijgen. Deze Goumiers bleken naast een effectieve gevechtseenheid ook een bemiddelend element tussen het ‘Service des affaires indigènes du Maroc’ [4]. Ook hadden eenheden als de Spahis [5] en de Tirailleurs [6] een soortgelijke rol [7].

Sinds de 15e eeuw zijn er bij de enclaves van Melilla en Ceuta al Spaanse garnizoenen gelegerd. In 1883, toen Spanje zijn invloed ook richting het binnenland van de Rif wilde uitbreiden, werd het Regimiento de África opgericht, een permanent Spaans leger. Deze werd in 1911 versterkt met Riffijns personeel en zo werden de zogenaamde Regulares gevormd [8]. Een infanterie- en cavalerie-eenheid met Riffijnse soldaten en Spaanse officieren. Van 1914 tot 1922 werden de Regulares in aantal uitgebreid tot vijf ‘Grupos’, respectievelijk gevestigd in Melilla, Tetuan, Ceuta, Al Hoceima en Larache. Ook de Regulares hadden net als hun Franse tegenhangers de taak het binnenland van de Rif te ‘pacificeren’ en dus onder Spaans gezag te brengen en te houden.

1.2 Strijd in het Binnen- en Buitenland

De koloniale legers van Frankrijk en Spanje hebben om het koloniale gezag te handhaven dan ook vaak een heftige strijd moeten voeren met Amazigh-stammen. Dit mondde uit in de Rifoorlog die duurde van 1911 tot en met 1927. Na 1927 viel de Rif onder Spaanse bezetting. Deze oorlog vormde een sluitstuk van het verzet en strijd tegen de Spaanse bezetting. De Regulares bleven loyaal, ook tijdens de Rifoorlog, aan het Spaanse gezag. Hoewel er meldingen waren van muiterij tijdens de slag om Annoual.

Deze loyaliteit reikte zover dat men zich ook inzette voor de strijd van het Franse en of Spaanse leger buiten het Afrikaanse continent. En zo raakten deze eenheden betrokken bij de Spaanse Burgeroorlog en de Tweede Wereldoorlog en waren zij niet alleen collaborateurs aan de kant van de bezetter van Marokko en de Rif, maar ook collaborateurs aan de fascistische zijde op het Europese strijdtoneel.

De Regulares rekruteerden van 1936 tot 1939 jongeren uit de Rif om tijdens de Spaanse burgeroorlog te vechten, onder het mom van het voeren van een heilige oorlog tegen de ongelovige communisten. Sommigen onder hen werden door armoede gedreven tot deelname aan het Spaanse leger.

Tijdens deze bloedige burgeroorlog hebben veel Riffijnen zij aan zij met het Spaanse Vreemdelingenlegioen La Legión Española gestreden aan de kant van de Spaanse dictator Francisco Franco (1829–1975).

De inval van het Afrikaanse leger van Franco in Spanje is beslissend geweest voor de overwinning van de dictator Franco. Er hebben zich ongeveer 132.000 Riffijnen in het Afrikaanse leger van Franco tussen 1936 en 1939 gestreden, onder hun vielen tienduizend doden waarvan het niet bekend is waar ze zijn begraven.

De eerste luchtbrug in de mondiale geschiedenis was tijdens de Spaanse burgeroorlog: Duitse transportvliegtuigen die aan Franco ter beschikking zijn gesteld, hebben duizenden Riffijnen (waaronder veel minderjarigen) van de Rif naar Spanje gebracht om te dienen in de frontlinies van deze burgeroorlog. Een Riffijnse overlevende van deze oorlog getuigd: “We hebben niets en niemand gespaard. We hebben alles ontworteld en iedereen die we tegenkwamen vermoord” [9]. In Spanje wordt generaal Mizzian door linkse beweging in verband gebracht met het schenden van het oorlogsrecht en het plegen van misdaden tegen de mensheid. In 1938 nam hij al als kolonel en als bevelhebber van de 1e Divisie van Navarra deel aan de Slag om de Ebro en aan de Catalaanse veldtocht.

Deze Riffijnse collaborateur, Mohamed Ben Mizzian Al Kassem, is als enige Riffijnse officier in het Spaanse leger door Spanje tot de rang van generaal en later door Marokko tot de rang van maarschalk gepromoveerd. Tot heden is geen andere Marokkaanse generaal in FAR tot de rang van maarschalk gepromoveerd [10].

Marokkaanse troepen die tijdens de Tweede Wereldoorlog vochten in het Franse koloniale leger waren betrokken bij ernstige misdaden tegen in dit geval de Italiaanse bevolking. Tussen april en juni 1944 heeft een deel van deze troepen in Ciociaria (midden Italië) massaal burgers verkracht en vermoord. Deze misdaden hebben tot op de dag van vandaag diepe sporen nagelaten bij de bevolking [11]. De Italiaans-Franse oorlogsfilm La Ciociara uit 1960 besteedt hier aandacht aan.

1.3 De rol van generaal Abdelhafid el Alaoui

Hooggeplaatste legerleiders hebben niet alleen op buitenlandsgrondgebied misdaden gepleegd ook in Marokko en in de Rif zelf hebben zij slachtingen onder de burgerbevolking op hun geweten en geen van hen werd daarvoor vervolgd of heeft daarover ooit spijt betuigd.

Een daarvan is generaal Abdelhafid el Alaoui. Abdelhafid el Alaoui (1917–1989), alias Moulay Hafid Alaoui. Deze zoon van een notabel uit regio Errachidia studeerde aan de Franse militaire academie in Meknes. In tegenstelling tot andere kadetten van deze academie zoals Mohamed Oufkir (1920–1972) en Mohamed Medbouh (1927–1971) heeft hij niet in de Tweede Wereldoorlog aan de zijde van Frankrijk gevochten. Hij bleef actief in Marokko om in opdracht van Frankrijk verzetsstrijders uit te schakelen. Dat hij dat met veel overtuiging deed blijkt uit een uitspraak van hem over het doden van verzetsstrijders in 1940 in de Atlas: “ik heb ze als vliegen vermoord!”. Deze uitspraak was te lezen in het Franstalige tijdschrift TelQuel dat in 2009 verscheen waarbij men de Marokkaanse historicus en journalist Abdellatif Jebrou (1939) aanhaalde. Hetzelfde tijdschrift meldt verder dat collaborateur Hafid Alaoui een aanslag van het verzet overleefde, maar daar wel littekens op zijn rug aan over hield. Hij zelf beweerde dat dit een blessure uit de oorlog was. Uiteindelijk werd hij in het Franse koloniale leger tot de rang van luitenant-kolonel gepromoveerd, een rang die weinig Marokkaanse officieren in het Franse leger bereikten, zelfs de bekende Oufkir bereikte ‘slechts’ de rang van kapitein binnen het Franse leger.

Sultan Mohamed V (1909–1961) benoemde hem, nadat Frankrijk zich uit Marokko had teruggetrokken, tot gouverneur van de regio Marrakech. Koning Hassan II (1929–1999) promoveerde hem vervolgens in de jaren zestig tot generaal en maakte hem directeur van de koninklijke paleizen en protocol. Deze functie zal hij drie decennia lang bekleden tot aan zijn dood in 1989. Hafid Alaoui was als een schaduw van Hassan II. Hij volgde hem overal, was aanwezig bij zijn bezoeken, zowel privé als zakelijk, in binnen- en buitenland. Generaal Alaoui is dan ook altijd te zien op foto’s van Hassan II. Opvallend is dat hij altijd burgerkleding draagt en nooit een militair uniform ondanks zijn militaire carrière. Toch is hij bij het publiek minder bekend als bijvoorbeeld Oufkir, Ahmed Dlimi [12] of Driss Basri [13].

Een voorbeeld van een andere hooggeplaatste legerleider die een zeer omstreden rol heeft gespeeld is Kettani Ben Hammou, generaal in het Franse leger. Hij werd in 1956 benoemd tot commandant van de Marokkaanse strijdkrachten en was als zodanig medeoprichter van de FAR. Generaal Ben Hammou werd door de VN in de jaren 60 naar de Congo uitgezonden en werkte als adviseur van de Congolese stafchef Mobutu Sese Seko (1930–1997) die later ‘president’ van Congo werd. John Batist Mlima Makoubi, lid van de Unie van Congolese Jongeren, beschuldigde generaal Ben Hammou ervan dat hij Mobutu via de CIA aan de macht heeft geholpen [14]. Verder zou hij de Congolese dictator in staat hebben gesteld de macht te grijpen door de onafhankelijk leider Patrice Lumumba te laten vermoorden en zo uit de weg te ruimen.

2. Vorming en de rol van de Marokkaanse strijdkrachten

Na de Tweede Wereldoorlog breekt de periode van dekolonisatie aan. In 1956 doen Frankrijk en Spanje afstand van hun directe zeggenschap op Marokkaans en Riffijns grondgebied. In 1955 werd in het Franse Aix-les-Bains een akkoord bereikt tussen Frankrijk, de Alawieten-familie en zogenaamde Marokkaanse politici over het vormen van een Marokkaanse regeringsstructuur en staatsapparaten zoals het leger.

Bij het vormen van Forces Armées Royales (FAR) bouwde men vooral voort op de oude en al bestaande structuren en het aanwezige legerpersoneel. Zo namen generaals die eerder in dienst van de koloniale machthebbers waren, als vanzelfsprekend weer hun positie in binnen de strijdkrachten van het ‘onafhankelijke Marokko’.

Dit was ook het geval bij de gendarmerie. Deze politieorganisatie in Marokko werd gevormd tijdens de Franse en Spaanse koloniale periode (1912–1956). De eerste volledige politieorganisatie in Marokko werd door Frankrijk in 1913 opgericht [15]. De huidige Marokkaanse Koninklijke Gendarmerie, vergelijkbaar met de Nederlandse Koninklijke Marechaussee, werd officieel in 1957 opgericht. De oprichting was min of meer bedoeld om de Franse gendarmerie in Marokko uit de bezettingsperiode te ‘Marokkaniseren’.

De gendarmerie is een politiekorps met militaire status (bijlage 4) die algemene politietaken uitvoert en onderdeel is van het leger. De eenheden van de gendarmerie zijn verspreid over het hele land en bestaan uit maritieme- en luchtbrigades, die overal in het land bij alle strijdkrachten kunnen worden ingezet. De gendarmerie is een paramilitair orgaan dat ter beschikking wordt gesteld aan bestuurlijke autoriteiten. Op het platteland vervult de gendarmerie de rol van de reguliere politie als het gaat om rechtshandhaving, de openbare orde en veiligheid. Verder vervult zij bestuurlijke taken ten behoeve van het ministerie van Binnenlandse Zaken en gerechtelijke taken ten behoeve van het ministerie van Justitie [16]. In feite is de gendarmerie een zelfstandig militair politiekorps met een eigen militaire bevelhebber. Luitenant-generaal Mohamed Haramou werd in 2017 rechtstreeks door koning Mohamed VI benoemd tot commandant van de gendarmerie. De koning is de opperbevelhebber van de strijdkrachten waar de gendarmerie onderdeel van uitmaakt.

Ambtenaren en legerofficieren van het Franse koloniaal leger, die opgeleid zijn op het L’École militaire de Dar el-Beïda te Meknès hebben belangrijke posities bekleed binnen het ‘onafhankelijke Marokko’ zijn: generaal Kettani Ben Hamou (1910–1965), chef van de Koninklijke militaire hofhouding van koning Hassan II, generaal Mohamed Oufkir (1920–1972), minister van Defensie en Binnenlandse Zaken onder het bewind van Hassan II, generaal Driss Ben Omar El Alami (1917–2002), chef-staf van de krijsmacht, directeur van de Marokkaanse luchtvaartmaatschappij RAM en minister van de PTT, Mahjoubi Aherdane (1921–2020), officier in het Franse leger, hoofd van het gebied Oulmas in de Atlas tijdens de Franse bezetting, oprichter van de politieke partij Mouvement Populaire en minister in verschillende kabinetten waaronder Defensie tijdens het bewind van Koning Hassan II.

De bovengenoemde namen zijn slechts voorbeelden van de Marokkaanse officieren die gediend hebben in het Franse leger ten tijde van de Franse bezetting van Marokko. De bekendste is Kettani Ben Hamou, hij behaalde de rang van generaal in het Franse leger en werd in 1956, samen met generaal Mizzian medeoprichter van de FAR.

Deze gang van zaken bij het vormen van het leger weerspiegelen dan ook de machtsverhoudingen binnen Marokko die ook niet wijzigden. Taak en functie van dit leger was en is dan ook de zittende macht beschermen en verzet en protest hiertegen neerslaan. En dit protest diende zich al spoedig binnen de Rif aan waar men zich niet neerlegde bij deze gang van zaken.

2.1 Neerslaan van binnenlands verzet

Nadat de Riffijnse bevolking in opstand was gekomen tegen de onderdrukking van vooral het ‘nieuwe’ Arabisch Nationalistische bestuur richtte de FAR in 1958–1959 een verschrikkelijk bloedbad aan in de Rif. Zware oorlogsmachines als tanks en vliegtuigen werden ingezet tegen weerloze mensen. Er zouden zelfs napalmbommen ingezet zijn. Slachtoffers getuigen van verkrachtingen van vrouwen én mannen en van het openrijten van buiken van Riffijnse zwangere vrouwen door Marokkaanse soldaten, waarbij zij gokten of de foetus een jongen of een meisje was.

Ruim driekwart van de manschappen van FAR zijn tijdens de protesten van 1958–1959 naar de Rif gestuurd. De New York Times meldt in november 1958 dat ongeveer 20.0000 Marokkaanse soldaten de Rif in zijn gestuurd om de bevolking daar te onderdrukken. Aan het hoofd van deze grote legermacht stond kroonprins Hassan, die de functie van de chef-staf van het leger bekleedde. Ook zijn jongere broer Abdallah Al Alaoui (1935–1983) is destijds naar Rif afgereisd om de ‘show’ van dichtbij mee te maken.

De regio Al Hoceima is in die tijd door middel van een Koninklijk decreet tot militair gebied uitgeroepen. Dit decreet geldt tot op de dag van vandaag en maakt het voor investeerders niet aantrekkelijk om daar te investeren, want een militair gebied duidt op een onrustige, onveilige of onstabiel gebied.

Volgens Riffijnse mensenrechtenactivisten was er tijdens het neerslaan van deze protesten sprake van een genocide tegen het Riffijnse volk. Het aantal slachtoffers ligt volgens academici tussen acht- en tienduizend doden, activisten spreken van meer dan 20.000 doden.

Er is geen onafhankelijk onderzoek of wetenschappelijke studie gedaan naar de misdaden van Marokko in de Rif [17].

Maar deze rol beperkte zich niet tot de Rif. Zo heeft het leger ook een eind gemaakt aan de opstand van Aâddi Oubihi in 1957 in Tafilalt, alhoewel er geen dodelijke slachtoffers zijn gevallen.

En sloeg zij bijvoorbeeld in 1965 de massale protesten in Casablanca neer. Daar kwamen in eerste instantie studenten in opstand tegen het politieke stelsel en de toelatingseisen voor het onderwijs. Op 21 maart sloten zich werkloze arbeiders, leerlingen en inwoners van de krottenwijken bij de protesten aan. De overheid had namelijk met enorme bezuinigingen gereageerd op de economische crisis. Ook hier was de reactie van het leger meedogenloos: er vielen vele doden mede door de inzet van tanks tegen de demonstrerende bevolking [18].

2.2 Oorlogsactiviteiten

De FAR hield zich in deze periode niet alleen bezig met het beteugelen van binnenlands verzet.

In 1963 voerde het Marokkaanse leger strijd tegen het buurland Algerije tijdens de zogeheten Zand Oorlog en in 1975 brak de oorlog in de Westelijke Sahara uit. In militaire conflicten zoals de Zand Oorlog in 1963 en de oorlog in de Westelijke Sahara (1975–1991) werden de hulptroepen ingezet. Met weinig gevechtstraining en alleen gewapend met een lokaal gefabriceerde versie van de Beretta M3, een klein soort machinegeweer, werden zij ingezet tegen de gevechtseenheden van Polisario. Daarnaast waren zij beperkt in hun bewegingsvrijheid door hun sterk geïsoleerde bases in het midden van de woestijn. Ze vormden een makkelijke prooi voor de strijders van Polisario: hele compagnieën zijn afgeslacht en gevangengenomen. De manschappen van de hulptroepen dienden onder de legerofficieren en fungeerden als verkenners, kampbewakers en ondersteunden de troepen. Bijna twee derde van de slachtoffers van de oorlog in de Westelijke Sahara viel onder de Marokkaanse hulptroepen. Vanaf 1982 namen de garnizoenen van de hulptroepen die gelegerd waren in de Sahara samen met het leger, deel aan de constructie van de muur [19].

2.3 Marokkaanse leger en de Koude Oorlog

Marokko stond in de Koude Oorlog [20] aan de zijde van de kapitalistische landen, met de Verenigde Staten (USA) als aanvoerder, maar zij onderhield tevens een warme relatie met de communistische Sovjet-Unie (USSR) [21], die de Marokkaanse luchtmacht begin jaren zestig van MIG-oorlogsvliegtuigen voorzag. Maar sinds Marokko en Algerije in 1963 betrokken waren in een grensconflict, de zogeheten ‘Zand Oorlog’, bewaart Marokko enige afstand tot de Sovjet-Unie omdat die haar bondgenoot Algerije steunde.

De VS hebben tijdens de Tweede Wereldoorlog en Koude Oorlog militaire basissen, radarstations en andere militaire faciliteiten in Marokko aangelegd. Daardoor was er sprake van een permanente aanwezigheid van veel Amerikaans defensiepersoneel in Marokko. Een voorbeeld is de marine- en luchtmachtbasis van Kenitra [22] door Frankrijk in 1933 gebouwd en in 1942 door de VS veroverd (Operatie Toorts) op het Franse Vichy regime [23]. Er bevonden zich bijna 10.000 personeel op de basis van Kenitra in de jaren vijftig en is daarmee het grootste aantal Amerikanen op een overzeese basis buiten Japan [24]. De basis van Kenitra is in 1977 aan Marokko overgedragen.

2.4 Marokko ontsnapt aan een nucleaire ramp

De VS beschikten verder over vliegvelden in heel Marokko en de Rif, zoals de luchthaven van Rabat–Salé (Rabat), de luchthaven van Casablanca–Anfa (Casablanca), de vliegbasis van Nouasseur (Casablanca), het vliegveld van Marnia (Tanger), het vliegveld van Guercif (Guercif) en het vliegveld van Ras el Ma (Nador). Het Amerikaanse Strategic Air Command SAC [25] beschikte onder meer over de vliegbasis van Sidi Slimane (regio Rabat-Salé-Kénitra). Dit vliegveld werd gebruikt als thuisbasis voor onder meer de zware bommenwerpers met kernwapens aan boord zoals B-47 en B-52.

Dat de aanwezigheid van dit oorlogsmaterieel een gevaar voor de veiligheid kon vormen, bleek op 31 januari 1958 toen een B-47 bommenwerper van SAC op de startbaan van vliegbasis Sidi Slimane in brand vloog. De B-47 vervoerde een Mark 36-bom, een waterstofbom van de tweede generatie die zeer krachtig was ten tijde van het ongeluk. Toen de B-47 een snelheid van ongeveer 20 mijl (36 km) per uur bereikte, ontplofte één van de achterbanden en vloog het vliegtuig in brand. Brandweermannen trachtten gedurende tien minuten het brandende wrak te blussen, maar waren toen gedwongen zich terug te trekken. De commandant van basis beval dat er onmiddellijk geëvacueerd moest worden. Men zegt dat auto’s vol vliegeniers en hun families richting Marokkaanse woestijn vluchtten uit vrees voor een nucleaire ramp. Het vuur brandde twee en een half uur. De explosieven in de Mark 36 verbrandden, maar ontploften niet [26].

3. Opstand vanuit het leger zelf

Het Marokkaanse leger heeft twee mislukte staatsgrepen gepleegd. In 1971 heeft de commandant van de Koninklijke Garde, generaal Mohamed Medbouh, samen met de commandant van de militaire school voor onderofficieren van Ahermoumou, kolonel Mhamed Ababou, (1938–1971) een putsch tegen koning Hassan II georganiseerd. Het paleis van Skhirat waar de koning zijn verjaardag vierde, werd door meer dan duizend soldaten in opleiding bestormd. De coup mislukte en meerdere coupplegers zijn daarbij om het leven gekomen. De hoge legerofficieren die beschuldigd zijn van betrokkenheid bij de staatsgreep zijn zonder proces geëxecuteerd. Het Marokkaanse leger verloor in drie dagen negen van zijn vijftien generaals. Nog nooit was in een oorlog, hoe bloedig ook, het verliespercentage onder het hoogste kader zo hoog geweest [27].

Ruim een jaar later, in 1972 ondernam de minister van Defensie generaal Mohamed Oufkir een poging om de koning omver te werpen. Hij gaf opdracht om het vliegtuig van koning Hassan II met straaljagers neer te halen. Ook deze putsch mislukte. Oufkir die naast minister van Defensie ook chef-staf en plaatsvervangend chef-staf van het leger was, vond de dood op de dag zelf van de tweede coup [28].

3.1 Reorganisatie van het leger en institutionalisering van corruptie

Het Marokkaanse leger is na deze mislukte staatsgrepen drastisch gereorganiseerd. De posten van het ministerie van Defensie, chef-staf en plaatsvervangend chef-staf van het leger werden opgeheven. Generaal Mohamed Oufkir was de laatste Marokkaanse minister van Defensie, chef-staf en plaatsvervangend chef-staf van het leger.

Nadat de alleenheerser Hassan II in korte tijd twee militaire staatsgrepen overleefde, riep hij zijn belangrijkste legerofficieren bijeen en zei: ‘Als ik jullie een goede raad mag geven, dan adviseer ik jullie om afstand te nemen van de politieke zaken en je meer te focussen op geld verdienen[29]. Met deze uitspraak institutionaliseerde Hassan II de corruptie binnen het leger. Gelijk na dit koninklijk advies stortten de hooggeplaatste legerofficieren zich massaal op ‘zakendoen’: ze kregen van de staat vergunningen voor het exploiteren van zand- en stenenmijnen, openbaar vervoer, visserij etc.

Wie het aandurfde om de misstanden binnen het leger aan de kaak te stellen werd met valse aanklachten gerechtelijk vervolgd. Dat overkwam Mustapha Adib (1968), een ex-officier van de Marokkaanse luchtmacht die in 1998 op zijn militaire basis ontdekte dat een hoge officier openlijk brandstof stal.

Hij meldde dat bij zijn directe leidinggevende en stelde ook kroonprins Mohamed daarvan op de hoogte (de huidige koning) die destijds coördinator was van het leger. Niet de corrupte officier ondervond hiervan de gevolgen maar Adib want nadat hij het voorval aan het Franse dagblad Le monde meldde werd hij opgepakt en 30 maanden gevangengezet. Hij vluchtte naar Europa [30].

Dat kritiek van binnenuit niet op prijs wordt gesteld wordt ook bevestigd door het verhaal van Kaddour Terhzaz, een hoge officier van de Marokkaanse luchtmacht. Hij werd geboren in 1937 in Tahala, een stadje in de Midden-Atlas, tussen Fez en Taza. Hij behaalde een ingenieursdiploma van de Franse luchtmachtschool in 1959 in Salon de Provence en werd in 1961 commandant van de eerste Marokkaanse luchtmachtbasis Rabat-Sale. In 1967–68 volgde hij een training voor de Generaal Staf in de VS, in 1970–1971 studeerde hij aan de krijgsschool in Parijs. Tussen 1972 en 1973 was hij de plaatsvervangend commandant van de Marokkaanse luchtmacht, daarna werd hij de militaire attaché in Washington van 1973 tot 1976. Vervolgens werd hij de tweede inspecteur van de luchtmacht (de derde man van de Marokkaanse luchtmacht na de koning in hiërarchie). In 1995 werd hij met pensioen naar huis gestuurd met de rang van kolonel-majoor. Door zijn huwelijk met een Franse vrouw, waarmee hij vier kinderen heeft, heeft hij een dubbele nationaliteit, de Franse en de Marokkaanse.

Deze Terhzaz kwam in opstand tegen de leefomstandigheden van de Marokkaanse piloten die door het Polisario Front gevangen waren genomen. Zij werden na jarenlange detentie vrijgelaten om bij terugkeer naar Marokko als schuldig te worden beschouwd. Hij trok zich het lot van deze militairen aan en in het bijzonder dat van kapitein Ali Najab (1943), afkomstig uit dezelfde stad als Kaddour Terhzaz. Ali Najab werd vijfentwintig jaar door Polisario gevangengehouden in Tindouf.

Terhzaz schreef ter verdediging van deze krijsgevangenen een conceptbrief aan de koning. In deze brief doet hij melding van het feit dat de Marokkaanse vliegtuigen (Northrop F-5) die betrokken waren bij het conflict tegen Polisario rond 1978, niet beschikten over antiraketsystemen. Deze in 2005 geschreven brief is niet gepubliceerd, maar een kopie werd wel overhandigd aan kapitein Najab en kwam in 2008 in handen van het leger terecht.

Kolonel Terhzaz werd op 9 november 2008 gearresteerd en beschuldigd van het onthullen van militaire geheimen. Na een snel onderzoek en verhoor werd hij op 28 november 2008 door de krijsraad veroordeeld tot 12 jaar gevangenisstraf. Er werd een ondersteuningscomité gevormd door o.a. zijn familie om zijn vrijlating te eisen. Op 21 oktober 2010 sprak het Franse ministerie van Buitenlandse Zaken haar “bezorgdheid” uit over de situatie van Terhzaz, een onderwerp dat regelmatig terugkwam bij besprekingen met de Marokkaanse autoriteiten. Kaddour Terhzaz kreeg gratie en werd op 2 maart 2011 vrijgelaten, na 843 dagen detentie [31].

3.2 Toenemende rol voor de Gendarmerie en Hulptroepen

De twee mislukte couppogingen aan het begin van de jaren zeventig veroorzaakten een klimaat van wantrouwen tussen de monarchie en het leger. En stimuleerde de groeiende macht van politie en gendarmerie (bijlage 4). Het leger werd dan ook onder toezicht geplaatst van de militaire gendarmerie (bijlage 5), die daarmee een van de belangrijkste onderdelen van de krijgsmacht werd. Deze eenheid is bevoegd om binnen de militaire kazernes en andere militaire terreinen te opereren.
In geval van oorlog krijgt deze eenheid de leiding over de militaire korpsen en eenheden van het leger.
In de Westelijke Sahara zijn ruim 3200 leden van de Militaire Gendarmerie gestationeerd. Deze eenheid valt direct onder het hoofdkwartier van de Gendarmerie in Rabat en staat onder bevel van generaal Mohamed Haramou [32].

Toch ontkende de Marokkaanse regeringswoordvoerder Mustapha Khalfi op de staatstelevisie 2M het bestaan van de militaire gendarmerie. Dat deed hij in het Arabischtalige programma Confidences de Presse van zondag 21 mei 2017. Programma presentator Abdellah Tourabi haalde Polisario erbij om het bestaan van deze militaire politie als ongeloofwaardig te bestempelen en de minister bij te staan in zijn verklaring. In dat programma waren twee journalisten aanwezig, die over alles een mening hebben, maar op dit onderwerp zwegen ze als het graf [33].

Binnen het korps van de gendarmerie zou sprake zijn van corruptie. Hier werd in 2009 melding van gedaan tijdens een uitzending van het programma Dichtbij Nederland (NPS). Tijdens deze uitzending waren beelden te zien van gendarmes die steekpenningen van chauffeurs kregen bij controleposten [34].

Ook leidde het klimaat van wantrouwen tot het opnieuw instellen van de hulptroepen, die in reserve werden gehouden na de ‘terugtrekking’ van Frankrijk uit Marokko in 1956, de eerder genoemde Goumiers ook wel de Forces Auxiliaires, de Marokkaanse hulptroepen [35] genoemd. Twee derde van deze strijdkrachten was inmiddels wegens ouderdoms- of gezondheidsredenen niet meer in staat om de militaire dienst te verlengen. Het legeronderdeel diende dus opnieuw opgebouwd te worden. Er was geen tekort aan kandidaten, er werd echter wel geëist dat ze gedisciplineerd en gezond waren. De eerste werving werd voornamelijk uitgevoerd in de regio’s Ouarzazate [36] en Errachidia [37].

Deze hulptroepen zijn belast met de handhaving van de openbare orde en veiligheid. Volgens de wet en het Koninklijke decreet van 12 april 1976 vallen zij onder het directe gezag van de koning. Zij hebben een militaire status, maar vallen onder de regie van het ministerie van Binnenlandse Zaken. De troepen kregen beheer- en beveiligingstaken in de gevangenissen en geheime detentiecentra zoals Kelaat m’gouna [38], Agdz [39] en Tazmamart [40]. De grootte van de hulptroepen wordt geschat op 45.000 personen [41]. Zij bestaan uit territoriale eenheden, die gemeentelijk maar ook landelijk inzetbaar zijn [42]. Het bevel op nationaal niveau is georganiseerd in twee geografische zones: Zone Noord (El Jadida-Tanger) onder bevel van generaal Mostafa Mestour, en Zone Zuid (Safi-Lagouira) onder bevel van generaal Lahcen Imejjane. Beide bevelhebbers staan direct onder gezag van de Koning. Deze hulpeenheden kregen een speciale status en een budget van negen miljard centimes (een fortuin op dat moment).

Zij staan bij het volk bekend als de Mroud (een Amazigh-woord voor een type sprinkhaan), Mkhaznia (van Makhzen [43]).

In de Rif zijn de khaki geüniformeerde hulptroepen synoniem voor repressie en onderdrukking. In onder andere Al Hoceima en Nador werden de hulptroepen verantwoordelijk gesteld voor verschillende gruweldaden. In tegenstelling tot die van het leger bevinden de kazernes van de hulptroepen zich meestal in het stadscentrum. Ze kunnen worden gemobiliseerd door de gouverneur of hun inspecteur-generaal.

De hulptroepen zijn altijd en overal aanwezig. Ze zijn op de markten, in de gemeentehuizen, ziekenhuizen, postkantoren, stadions en zelfs bij de ingang van bioscopen. Eenvoudig gezegd: het zijn de ogen en oren van het regime.

3.3 Strafexpeditie voor de strijdkrachten

Als een vorm van strafexpeditie voor zijn leger stuurde koning Hassan II zijn leger, dat twee keer binnen een jaar een coup tegen hem pleegde, de oorlog in door het gebied in de Westelijke Sahara in 1975 te annexeren. Dat resulteerde in een guerrillaoorlog met het Front Polisario [44] die tot en met 1991 heeft geduurd. Tijdens het conflict kwamen ongeveer 10.000 mensen om het leven en ongeveer 200.000 mensen werden ontheemd [45].

Volgens schattingen heeft deze gewapende strijd de Marokkaanse belastingbetaler 120 miljard dollar gekost [46]. Er zijn geen officiële cijfers beschikbaar van zowel het exacte aantal slachtoffers als de totale kosten van deze oorlog.

Meer dan de helft van alle Marokkaanse soldaten is nog altijd in de Westelijke Sahara gestationeerd met als voornaamste missie: het bewaken van de 2.700 km lange muur die Marokko in het gebied bouwde rondom de steden Smara, el Ayoun en Boujdour om de fosfaatrijke woestijngebieden en de belangrijkste woestijnsteden te isoleren en te beschermen tegen aanvallen van Polisario.

4. Huidige tijd

4.1 Binnenlandse repressie

De rol van het leger, de gendarmerie en de hulptroepen zijn niet wezenlijk veranderd ze behielden hun repressieve karakter richting het volk. Zo richtte het leger in 1981 een bloedbad aan in de economische hoofdstad van Marokko, Casablanca, bij het neerslaan van volksdemonstraties. Drie jaar later was de Rif weer aan de beurt en werd de FAR in 1984 weer ingezet tegen de betogers in de Rif: demonstranten die vreedzaam demonstreerden tegen prijsverhogingen van belangrijke levensmiddelen. Er vielen, naar schattingen honderden doden en vele gewonden, ook vluchtten Riffijnen naar Europa voor Marokkaanse vernedering en bloedige repressie [47].

Al was er korte tijd hoop dat er door de huidige koning Mohammed VI afgerekend zou worden met de regeerperiode van Hassan II. Een regeerperiode die bekend staat als les années de plomb, ofwel ‘de jaren van lood’, dat verwijst naar het repressieve karakter van het regime van de vader van de huidige koning.

Na een verzoeningscommissie, die niet werkelijk tot straffen van de daders leidde en nadat aangekondigde hervormingen uitbleven, wilde de bevolking na verloop van tijd hervormingen afdwingen.

De overheid liet in eerste instantie de massale demonstraties nog toe, maar na verloop van tijd liet zij weer haar repressieve gezicht zien.

In 2011 waren er weer vijf doden te betreuren in Al Hoceima. Dat was tijdens de 20 februari beweging, alhoewel deze jongeren niet actief betrokken waren in de beweging. Nabestaanden van deze jongeren wijzen met de vinger naar het regime. In 2015 werd het levenloze lichaam, met afgehakt hoofd, van de rapper Rifinox (Hussain Bellagrache) in de regio Nador gevonden. Het regime wordt door Riffijnse mensenrechtenactivisten verantwoordelijk gehouden voor deze macabere moord op de 22-jarige Riffijnse kunstenaar.

Zo werd na de sociale protesten van de 20 februari-beweging in 2011, besloten om een Nationale Hoge Veiligheidsraad op te richten. Wellicht liet men zich inspireren door de Verenigde Staten van Amerika waar de United States Homeland Security Council werd opgericht na de aanslagen van 11 september 2001, (bijlage 6).

En werd in 2018 in Jerada, een stad in het oosten van Marokko, een demonstratie voor vervangende werkgelegenheid wegens de sluiting van de mijnen gewelddadig neergeslagen [48]. En werd in de Rif de Hirak, een beweging voor betere levensomstandigheden in de Rif, met harde hand de kop ingedrukt waarbij minstens twee doden vielen en tientallen activisten voor langere tijd in de gevangenis belandden. Bij het neerslaan van deze protesten waren het leger, de gendarmerie en de hulptroepen als vanouds actief.

Bij de ‘arrestaties’ van de Riffijnse activisten in 2017 was de gendarmerie ook weer actief. De activisten van de Rif-volksbeweging (Hirak) zijn met een helikopter van de gendarmerie van Al Hoceima naar Casablanca overgebracht. Dat blijkt uit de foto’s en video’s waar leden van de geïnformeerde leden van de gendarmerie naast de helikopter te zien zijn toen de ontvoerde Riffijnen geboeid en geblinddoekt uit de helikopter werden gehaald. Tijdens de vlucht werd gedreigdde ze uit de helikopter te worden gegooid. Tegen de gevangenen van de gevangenis van Kenitra werden de zelfde dreigementen geuit toen ze in 1973 ontvoerd en naar Tazmamart werden gevlogen. Er werd verteld dat in de Rif tijdens de opstand van 1959 levende mensen uit vliegtuigen zijn gegooid. Tijdens de Argentijnse dictatuur zijn zulke dodenvluchten gevoerd: de slachtoffers werden vanuit een vliegtuig of helikopter in de Rio de la Plata of de Atlantische Oceaan geworpen. De Argentijns-Nederlandse voormalige Transavia-piloot Julio Poch werd hiervoor vervolgd [49].

4.2 Conflicten aan de grens

Ook de buitenlandse conflicten laaien weer op. Het Marokkaanse leger en de onafhankelijkheidsbeweging Polisario hebben elkaar op 16 november 2020 beschoten bij de bufferzone in de Sahara die de twee al 29 jaar lang van elkaar scheidt. Het staakt-het-vuren is verbroken, en de aanhoudende gevechten dreigen nu te escaleren tot een militair conflict.

Op vrijdag 13 november 2020 betraden Marokkaanse troepen de grensovergang Guerguerat waar Sahara activisten een sit-in hielden, om een weg vrij te maken die door de Saharawi’s werd geblokkeerd. Volgens hen is deze weg naar Mauritanië clandestien, want tijdens het staakt-het-vuren in 1991 bestond deze weg niet.

Verder raakte Marokko in juli 2002 in conflict met Spanje nadat zij een legerpost had opgezet op het Peterselie-Eiland, een onbewoond eiland in de Straat van Gibraltar, tussen de Middellandse Zee en de Atlantische Oceaan. De taak van deze legerpost is volgens Marokko toezicht te houden op illegale immigratie en de bestrijding van drugshandel. Spanje beschouwde het gebied als eigen grondgebied en zette daarom een militaire operatie op gang met de codenaam Romeo Sierra [50]. Spaanse commando’s wisten het eiland snel terug te veroveren. Dat gebeurde overigens zonder een gewapend treffen. De Marokkanen werden per helikopter afgevoerd naar de kazerne van de Guardia Civil in Ceuta.

Marokkaanse media hebben dat allemaal genegeerd en het is niet besproken in het Marokkaanse parlement, ook heeft de regering geen verklaring afgelegd. De families van de gevangengenomen soldaten tastten lange tijd in duisternis over het lot van hun dierbaren die in dienst waren ter verdediging van het vaderland. De gevangengenomen Marokkanen zijn na bemiddeling van de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken vrijgelaten.

4.3 Internationale betrekkingen, terrorisme en de veiligheidsdienst

De relaties met de VS zijn sinds de Koude Oorlog goed gebleven. Marokko en de VS houden sinds midden jaren tachtig een tweejaarlijkse gezamenlijke militaire oefening genaamd African Eagle. Israël, die door Marokko officieel als vijand wordt gepresenteerd richting het binnenlandse publiek, nam in 1986 deel aan de African Eagle oefening [51]. Tegenwoordig houden Marokko en VS een jaarlijkse gezamenlijke militaire oefening genaamde African Lion en zijn ook publiekelijk de relaties met Israël genormaliseerd: Marokko heeft Israël als staat erkend en beide landen onderhouden diplomatieke betrekkingen.

De oorlogsschepen van de Amerikaanse zesde vloot zijn bij mooi weer met het blote oog in de Middellandse zee vanuit de Rif waar te nemen. Soms meren zij aan in de haven van Al Hoceima. Ook schieten er geregeld straaljagers van de Amerikaanse luchtmacht boven de Rif door de geluidsbarrière en af en toe landen hun helikopters in het gebied zonder dat de Riffijnse bevolking hierover wordt geïnformeerd of voor wordt gecompenseerd [52].

Echter sinds er sprake is van islamitisch geïnspireerd terrorisme zijn de internationale betrekkingen met Marokko steeds meer in het teken van dit terrorisme komen te staan.

Het Spaanse nieuwsblad La Crónica meldt in de editie van 17 september 2017 dat Marokko’s sponsoring van terrorisme niet nieuw of verrassend is en dat de koning Hassan II religie had gebruikt als een wapen voor ‘tweeledige overheersing’: de controle van zijn onderdanen in Marokko en daarbuiten, zoals in Europa. Hassan II agendeerde in 1994 expliciet het onderwerp terrorisme, toen hij wilde dat de EU hem toestemming gaf om Marokkaanse tomaten zonder belasting op de Europese markt te brengen. Het paleis is de begunstigde van de export van landbouwproducten naar Europa, deze zijn in Marokko vrijgesteld van belastingen. De voorzitter van de Europese Commissie Jacques Delors deelde Hassan II mee dat Spaanse, Italiaanse en Franse lobbyisten zich hiertegen verzetten. Hassan II antwoordde: “Nou, ik begrijp deze moeilijkheden, maar als Marokko haar tomaten niet kan exporteren, dan zal zij gedwongen zijn om terroristen te exporteren[53].

Fouad Ali El Himma (1962), de machtige veiligheidsadviseur en boezemvriend van de Koning van Marokko Mohammed VI, dreigde Spanje in 2009 tijdens een bijeenkomst van zijn PAM partij in Nador met de volgende woorden: “Spanje moet Marokko een gepast economisch aanbod doen anders zal Spanje de gevolgen daarvan ondervinden en wellicht de prijs moeten betalen. Spanje moet op haar grondgebied de Marokkaanse islam toe laten anders zal het land in problemen komen” [54].

Het nieuwsblad La Crónica vraagt zich af waarom de Europese inlichtingendiensten wijzen op de dreiging van het Marokkaans terrorisme richting Europese landen als Frankrijk, Groot-Brittannië, Italië, België, Spanje en Finland en waarom het Marokko niet treft?

Volgens de krant heeft dit niets te maken met de effectiviteit van de Marokkaanse inlichtingendiensten om het Marokkaanse grondgebied tegen terrorisme te beschermen. Integendeel, er bleken tientallen terroristische cellen actief te zijn, blijkt uit gegevens van de DGED-inlichtingendienst (bijlage2) die daar een aantal van heeft ontmanteld. DGED-directeur Yassine Mansouri maakt in de periode 2002–2014 melding van 126 jihadistische cellen (41 met betrekking tot Syrië, Irak en de Sahel) en de arrestatie van 2667 extremisten. Daarnaast zouden er 276 aanslagen voorkomen zijn, waaronder 119 bomaanslagen tegen meerdere doelen, zoals officiële gebouwen, toeristische locaties, diplomatieke vertegenwoordigingen en christelijke en joodse gebedshuizen. Gezien het grote aantal meldingen roept het veel vragen op over de vermeende effectiviteit.

De krant suggereert dan ook dat de operaties door de geheime dienst zelf zijn georganiseerd en uitgevoerd om de indruk te wekken dat de Marokkaanse inlichtingendiensten (bijlage 2) effectiever zijn dan haar westerse tegenhangers in de strijd tegen het terrorisme om zich vervolgens te presenteren als een noodgedwongen samenwerkingspartner. Dat zou het spel zijn [55].

Marokko werd opgeschrikt door bomaanslagen op 16 mei 2003 in Casablanca, op de verjaardag van de politie, la Sûreté nationale, die werd officieel opgericht op 16 mei 1956. Het Spaanse restaurant Casa de España, het Farah hotel, een Israëlische synagoge en een joodse begraafplaats werden allemaal getroffen. Er vielen in totaal 45 doden, en onmiddellijk na de aanslagen verklaarde de voormalig minister van Binnenlandse Zaken, Driss Basri in Parijs tegen de tv-zender Al Jazeera: “De aanval is niet het werk van islamitische groepen binnen of buiten Marokko, ook niet van een andere buitenlandse organisatie maar is intern werk (Inside Job) dat door het regime is uitgevoerd[56].

Spaanse media onthulden in maart 2019 dat het Marokkaanse regime achter de terroristische aanslagen van 2004 in Madrid zou zitten. Een terroristische cel pleegt een reeks aanslagen met explosieven op vier treinen in Madrid op 11 maart 2004. Er komen 191 mensen om het leven, bijna 1.800 mensen raken gewond. Na de aanslagen worden vijf verdachten aangehouden, acht anderen blazen zichzelf op tijdens de arrestatie door de Spaanse politie. In 2007 worden vier hoofdverdachten en zestien anderen veroordeeld [57].

Een man rijdt in de Duitse hoofdstad Berlijn op 19 december 2016 met een gestolen vrachtwagen in op bezoekers van een drukbezochte kerstmarkt. Er vallen twaalf doden en ongeveer vijftig gewonden. Na de aanslag slaat de dader op de vlucht. Hij wordt op 23 december in een voorstad van de Italiaanse stad Milaan doodgeschoten. De naam van de Marokkaanse inlichtingendienst dook ook op na deze terreurdaad. Volgens Duitse media is de Tunesiër Bilel Ben Ammar een agent van de Marokkaanse geheime dienst. Bilel Ben Ammar zou de aanslagpleger geholpen hebben om te ontsnappen van de plaats van de terreurdaad [58].

Kaoutar Fal is een 33-jarige Marokkaanse vrouw. Op haar eigen website staat te lezen dat zij ondernemer is. Zij zou, naar eigen zeggen, vooral het vrouwelijk ondernemerschap in Marokko willen stimuleren. Als consultant begeleidt zij ook bedrijven. Bovendien zegt zij over zichzelf dat zij ook journaliste is. In het bijzonder promoot zij de Afrikaanse media in Europa, zo staat het te lezen op haar website [59].

De Belgische autoriteiten hebben in 2018 Kaoutar Fal opgepakt en het land uitgezet wegens bedreiging van de Belgische staatsveiligheid [60].

In december 2020 bracht de Belgische justitie een negatief advies uit over de doorstart van de Grote Moskee in Brussel. Die werd een jaar daarvoor onttrokken aan de invloed van Saudi-Arabië. Maar onder de nieuwe bestuurders zouden spionnen van Marokko zitten. Het ging om het EMB, Executief van de Moslims van België, een vertegenwoordigend orgaan van de moslims in België. In interviews met Belgische media zei de Belgische minister van Justitie Vincent Van Quickenborne over ‘Marokkaanse inmenging en spionage’: ‘Bepaalde figuren worden rechtstreeks aangestuurd door Marokko[61], een paar dagen nadat dit nieuws naar buiten kwam, nam de ondervoorzitter van het EMB, Salah Echallaoui, ontslag.

Marokko zette in de jaren ’70 onder de uiterste vriendelijke naam ‘Amicales’ [62] een spionagenetwerk op in Europa. In Nederland was veel verzet tegen de Amicales en demonstreerde het maatschappelijk middenveld tegen de intimiderende, agressieve, gewelddadige en criminele praktijken van de Amicales [63]. Tegen het einde van de jaren tachtig werd het Amicales-netwerk werd gereorganiseerd, omdat het steeds minder effectief was. In het decennium dat volgde werden de spionageactiviteiten van Marokko in Nederland verplaatst naar Marokkaans religieuze en maatschappelijke organisaties zoals de UMOMN [64].

De Marokkaanse-Nederlandse gemeenschap viel ook in de smaak bij de geheime diensten van andere landen. In 2000 werd de Libische imam Ahmed Ali Hadi van de Utrechtse World Islamic Call Society, in de volksmond Al Kaddafi Moskee in de Utrechtse wijk Overvecht, door Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) ongewenst vreemdeling verklaard. Hij stond sinds 1991 aan het hoofd van de Omar al Faroek-moskee in Utrecht, de grootste van de stad, waarvan het grootste deel van de bezoekers een Marokkaanse achtergrond heeft. Hij onderhield goede contacten met het lokaal bestuur, de politie en welzijnsinstellingen. Maar volgens de BVD (voorganger van AIVD) leidde imam Hadi een dubbelleven, en was hij vooral een inlichtingenofficier van de Libische geheime dienst [65].

De Marokkaanse spionageactiviteiten in Nederland gingen onverminderd door, zelfs Nederlandse functionarissen bleken voor de Marokkaanse geheime dienst te werken, dat blijkt uit de zaak van politiebrigadier Rédouan Lemhaouli van het politiekorps Rotterdam-Rijnmond. Hij werd in 2008 door zijn werkgever ontslagen wegens “ernstig plichtsverzuim”, na een ambtsbericht van de Nederlandse geheime dienst AIVD [66].

In dezelfde zaak werd Mohamed Zyad de laan uitgestuurd, hij werkte als baliemedewerker op vrijwillige basis op een Haags politiebureau [67].

De rechtbank in Den Haag veroordeelde Rédouan Lemhaouli tot 240 uur werkstraf wegens het doorspelen van geheime informatie uit de Nederlandse politiesystemen aan de Marokkaanse diensten.

Het Marokkaanse Franstalige weekblad TelQuel besteedt aandacht aan dit onderwerp met een artikel over een in Nederland gevestigde Marokkaanse organisatie genaamd Stem van Marokkaanse Democraten in Nederland (SMDN) die zich volgens het blad bezighield met de verdediging van deze Marokkaanse spionnen [68]. Farid Aoulad Lahcen uit Den Haag was voorzitter van deze organisatie en hij werd in 2018 in Nederland veroordeeld voor gesjoemel met geld van anti-radicaliseringsprojecten [69].

4.4 Internationale arrestatiebevel tegen Marokkaanse generaal

Dat hooggeplaatste figuren binnen de Marokkaanse veiligheidsdienst al lange tijd niet terugschrikken voor terreur op binnenlandse en buitenlandse bodem blijkt uit het arrestatiebevel dat de Franse rechter Patrick Ramaël deed uitgaan naar het voormalige hoofd van DGED generaal Abdelhak el Kadiri in verband met de ontvoering van Mahdi Ben Barka (1920), een Marokkaanse opposant van de koning Hassan II die in 1965 in Parijs is ontvoerd. Sindsdien is er niets meer van hem vernomen is. Marokko heeft de gezochte generaal niet uitgeleverd en gaf als antwoord aan Interpol, volgens het Marokkaanse tijdschrift TelQuel,: wij weten niet waar hij woont!

Tegen de commandant van de Marokkaanse gendarmerie generaal Hosni Benslimane (1935) lopen meerdere uitleveringsverzoeken. Een Europees onderzoek dat ook wordt geleid door de Franse rechter Patrick Ramaël die Benslimane al tientallen jaren, in zelfde zaak als generaal Kadiri, vervolgt voor de betrokkenheid bij verdwijning van de opposant Mahdi Ben Barka. In 2007 heeft Interpol in verband met het gerechtelijk onderzoek in de zaak Ben Barka op verzoek van het Franse ministerie van Justitie een internationaal arrestatiebevel uitgevaardigd tegen de commandant van de Marokkaanse gendarmerie [70].

De naam van deze bevelhebber van de Marokkaanse gendarmes wordt ook genoemd in een onderzoek van de Spaanse rechter Baltasar Garzón over genocide en foltering in de Westelijke Sahara in de jaren 1976–1987. De Westelijke Sahara is een voormalige Spaanse kolonie die in 1975 door Marokko werd geannexeerd tijdens de zogenaamde Groene Mars. Mensenrechtenorganisaties en familieleden van slachtoffers hebben in september 2006 in Spanje een klacht ingediend in verband met de verdwijning van 500 inwoners van Westelijke Sahara na 1975.

Verder wordt de gendarmerie-chef generaal Hosni Benslimane verantwoordelijk gehouden voor de schending van mensenrechten in de beruchte Tazmammart-gevangenis in de woestijn van Zuid-Marokko. Overlevenden van deze geheime gevangenis getuigen dat zij als gevangenen in 1973 onder leiding van gendarmerie kolonel ‘Faddoul’ uit de gevangenis van Kenitra zijn ontvoerd en naar Tazmammart-gevangenis zijn gebracht. Ook hun vrijlating in 1991 stond onder supervisie van kolonel ‘Faddoul’.

Daarnaast stond de naam generaal Benslimane ook op de lijst van de Marokkaanse mensenrechtenorganisatie L’Association Marocaine des Droits Humains (AMDH) die in 2001 werd opgesteld op basis van getuigenissen van de slachtoffers van het bewind van Hassan II. Het OM in Marokko heeft geen onderzoek gedaan naar de beschuldigingen aan het adres van de generaal, sterker nog, Marokko creëerde in 2004 een speciale waarheidscommissie, de Commissie voor Rechtvaardigheid en Verzoening, L’Instance équité et réconciliation (IER) [71], met als doel slachtoffers uit de periode van regeerperiode van Hassan II in het openbaar te laten getuigen en ze schadeloos te stellen. De getuigen mochten echter geen namen van individuele folteraars noemen.

De weduwe van generaal Oufkir, Fatima Oufkir (1935–2013), getuigt in haar boek uit 2001 Geketend door een Koning, over 20 jaar gevangenschap in de kerkers van Hassan II, dat de bevelhebber van de gendarmerie generaal Benslimane haar persoonlijk had ondervraagd nadat haar jongste dochter Maria uit een detentiecentrum was gevlucht. De familie Oufkir werd gevangengenomen nadat de vader, generaal Oufkir in 1972 een mislukte staatsgreep tegen koning Hassan II had gepleegd.

Bijlagen

Bijlage. 1 Organisatie van de FAR

De inspecteur-generaal en de Generale Staf van het Marokkaanse leger voeren formeel het commando over het leger. De koning en de Forward Headquarters, Poste de Commandement Avancé (PCA) voeren echter het daadwerkelijke bewind over het leger. De huidige inspecteur-generaal van het leger, Abdelfattah Louarak (1955) voert de leiding over het Marokkaanse leger en is verantwoording verschuldigd aan de koning. Zo is het verankerd in de grondwet, dus noch het parlement noch de regering hebben zeggenschap over het Marokkaanse leger. De koning is opperbevelhebber van de strijdkrachten.

Het Marokkaanse leger bestaat uit een landmacht, een luchtmacht en marine. De laatste is in 1960 opgericht. De gendarmerie en de Koninklijke Garde zijn officieel onderdeel van het leger.

De FAR is onderverdeeld in twee geografische zones: de Noordelijke Zone, met een hoofdkwartier in Rabat, is verantwoordelijk voor de bewaking van de grens met Algerije en voor handhaving van de orde in Marokko zelf. De Zuidelijke Zone met het hoofdkwartier in Agadir voert operaties uit in de Westelijke Sahara.

De Marokkaanse strijdkrachten zijn verdeeld in zes secties ofwel militaire bureaus:

1– Het Eerste Bureau valt onder het opperbevel van de strijdkrachten, zorgt voor de administratieve zaken, het dagelijkse beheer en de benodigdheden van de troepen.
2– Het Tweede Bureau is de militaire inlichtingendienst verantwoordelijk voor het verkrijgen van informatie over buitenlandse legers. Het draagt daarnaast zorg voor de militaire diplomatie en dus de militaire attachés in het buitenland. Het voorkomen van infiltraties en de bewaking van de landsgrenzen behoren ook tot haar taken.
3– Het Derde Bureau onderhoudt het contact met de koning, zorgt voor de uitvoering van zijn instructies en controleert en verzorgt de voorbereiding van de operaties in het veld. Daarnaast is het verantwoordelijk voor de coördinatie van het Vijfde Bureau en alle operaties met betrekking tot militaire inlichtingen. Het werkt ook samen met de buitenlandse inlichtingen- en contraspionagedienst DGED Direction Générale des Études et de la Documentation.

4– Het Vierde Bureau is verantwoordelijk voor het militaire materieel en munitie.
5– Het Vijfde Bureau is de interne militaire inlichtingendienst verantwoordelijk voor de veiligheid van kazernes en het leger en de controle van militair personeel.
6– Het Zesde Bureau is belast met de dienstplicht en het ter beschikking stellen van personeel.

Volgens CIA’s World Factbook besteedde Marokko in 2019 3,1 % van zijn bbp aan militaire uitgaven. Ook zouden binnen het Marokkaanse leger in totaal 197.000 manschappen actief zijn, waarvan 175.000 bij de landmacht, 9.000 bij de marine en 13.000 bij de luchtmacht. De FAR maakt voornamelijk gebruik van oudere Franse en Amerikaanse uitrusting die sinds 2010 vooral door Frankrijk en de VS geleverd worden, aldus de CIA World Factbook [72].

De dienstplicht in Marokko

Marokko heeft in 1966 de dienstplicht ingevoerd. In 2007 werd deze afgeschaft om in 2018 weer ingevoerd te worden. Marokkaanse jongeren, zowel jongens als meisjes, tussen de 19 en 25 jaar zijn bij wet verplicht een jaar in het leger te dienen. Voor de Marokkaanse jongeren met een dubbele nationaliteit die in het buitenland verblijven geldt deze dienstplicht niet. Men kan wel als men wil vrijwillig in het leger dienen. Op dienstweigering staat een gevangenisstraf.

Rangensysteem en salariëring binnen de Marokkaanse krijsmacht

In het Marokkaanse leger wordt het Franse rangensysteem gehanteerd die anders is dan het Nederlandse systeem. In het overzicht staat aan in linker kolom de NAVO-schaal.

Het overzicht van salariëring binnen het Marokkaans leger is gebaseerd op een artikel dat gepubliceerd is in april 2017 op Barlamane.com, een aan de Marokkaanse inlichtingendiensten gelieerde nieuwssite.

In het artikel vermeldt men niet of het netto of bruto bedragen zijn.

Het salaris is een salaris dat men bij de start van de functie ontvangt en met het toenemen van het aantal dienstjaren wordt het salaris hoger.

Daarnaast kent het leger ook secundaire arbeidsvoorwaarden zoals extra vergoedingen voor dienst doen in de Westelijke Sahara. Maar ook bonussen voor het hoger personeel in de vorm van (luxe)woning(en), dienstauto’s, huishoudelijk personeel, abonnementen op internet, tijdschriften, kranten en telefoon en ook reiskostenvergoeding etc.

De omrekening van de Marokkaanse Dirham naar de Euro vond in 2018 plaats en de bedragen in euro zijn afgerond.

  • Kolonel Majoor is een rang tussen kolonel een generaal. Deze rang is in Marokko gecreëerd na de mislukte coup van 1972 om de promotie van officieren met de rang van kolonel tot de rang van generaal, oftewel de promotie van de hoofdofficieren tot opperofficieren, te vertragen. De FAR heeft destijds een periode van promotie-bevriezing van haar personeel gekend als tegenmaatregel.

Pensioen

In de afgelopen vijf jaar gingen Marokkaanse gepensioneerde soldaten geregeld de straat op om te protesteren tegen de zeer lage pensioenen. Zelfs soldaten die gevangen zijn genomen door Polisario tijdens de oorlog klagen erover het zeer lage pensioen. Een vrouw van een overleden soldaat klaagt op de sociale media over dat zij maar 10 euro per maand als pensioen ontvangt.

Onschendbaarheid

Het Marokkaanse parlement heeft in 2012 een wet aangenomen die het onmogelijk maakt om Marokkaanse militairen te vervolgen. Artikel 7 van deze wet luidt: “Militairen van de koninklijke strijdkrachten die hun werk op een normale wijze uitvoeren, in overeenstemming met de bevelen die zij van hun superieuren hebben gekregen, in het kader van een militaire operatie op nationaal grondgebied, worden strafrechtelijk niet aansprakelijk gesteld”.

Leefsituatie van Marokkaanse soldaten

De moraal van de Marokkaanse soldaten is erg laag. Van het loon dat ze ontvangen kunnen zij niet rondkomen. Mannen kunnen er geen gezin met kinderen van onderhouden hun vrouwen moeten meewerken als zij al een baan kunnen vinden. Soldaten worden vernederd en misbruikt door hun superieuren en krijgen niet genoeg en gepaste dienstkleding en de nodige uitrusting De commandanten bepalen de prijs van eten en drinken in de leger kantines. Soldaten worden door hun leidinggevende in hun privé huizen gebruikt als huishoudhulp of bewaker [73].

Als een soldaat komt te overlijden of invalide raakt tijdens de uitoefening van zijn werk dan ontvangt hij onvoldoende compensatie om van rond te komen. Bij gevangenneming door de vijand spant Marokko zich onvoldoende in om hen vrij te krijgen. De krijgsgevangenen van de oorlog met de Polisario zijn dankzij de inzet van de VN en het Rode Kruis na meer dan twee decennia vrijgelaten. De houding van Marokko tegenover hun is op zijn zachtste gedrukt nonchalant.

Bijlage. 2 Militaire Inlichtingendienst DGED

De Marokkaanse buitenlandse inlichtingen- en contraspionagedienst, Direction Générale des Études et de la Documentation (DGED), is een van de belangrijkste Marokkaanse geheime diensten. Opgericht in 1973 in de nasleep van de twee mislukte staatsgrepen van 1971 en 1972 naar het model van de Franse geheime dienst Service de Documentation Extérieure et de Contre-Espionnage, afgekort als SDECE. De DGED is een militaire organisatie die rechtstreeks onder de koning valt.

Oprichting

De DGED werd vanaf de oprichting uitsluitend door legerofficieren geleid. Kolonel Ahmed Dlimi [74] wordt gezien als de oprichter van deze inlichtingendienst waar hij aan het hoofd stond vanaf de oprichting in 1973 tot aan zijn dood in 1983. Generaal Abdelhak el Kadiri (1936–2017) volgde hem op en bleef aan tot 2001. In dat jaar werd hij door generaal Ahmed el Harchi opgevolgd die de laatste militair was aan het hoofd van de DGED. De koning benoemde in 2005 zijn oud-klasgenoot uit het Collège Royal, Mohamed Yassine Mansouri (1962), tot hoofd van de DGED.

De DGED opereert in principe buiten Marokko en is dus belast met het houden van toezicht op de politieke en economische activiteiten van de Marokkanen die in het buitenland wonen en ook met het verzamelen van informatie voor verschillende Marokkaanse inlichtingendiensten. Marokko heeft in totaal zo’n 15 inlichtingendiensten. De DGED is vertegenwoordigd in alle Marokkaanse ambassades en consulaten. Daarnaast zijn werknemers van Maghreb Arabe Presse (het Marokkaanse staatspersbureau) ook belast met het versturen van ongecensureerde vertrouwelijke notities naar de DGED. Als eenmaal alle filters van de hiërarchie zijn gepasseerd komen de DGED-berichten in het Koninklijk Paleis van Rabat terecht.

Organisatie

De DGED bestaat uit drie belangrijke directoraten: het uitvoering-directoraat dat belast is met de veldoperaties en snelle interventie-operaties met speciale eenheden, het antispionage-directoraat en het communicatie-directoraat dat verantwoordelijk is voor de coördinatie en de bewaking van communicatiemiddelen tussen alle afdelingen van de dienst.

De DGED werkt samen met buitenlandse inlichtingendiensten op het gebied van veiligheid en aan terrorisme gerelateerde zaken, waaronder uitwisseling van informatie over specifieke Marokkanen die door buitenlandse geheime diensten worden gezocht.

Personeel en budget

De begroting van DGED wordt geschat op een jaarlijks bedrag van 1 miljard dollar. Daarnaast beschikt de dienst over een zogenaamde ‘zwarte doos’ of geheime pot waaruit de informanten van de dienst uitbetaald worden. Volgens een Arabischtalig blog-artikel [75] dat gepubliceerd is in 2013 heeft de DGED 4.000 medewerkers, meer dan de helft ervan is militair en 5% is vrouw. Volgens hetzelfde artikel tellen de speciale eenheden van DGED tussen 250 en 300 leden en er werken honderden informanten voor de dienst in Europa.

Bijlage. 3 De Koninklijke Garde

De Koninklijke Garde heeft als enige taak zorg te dragen voor de beveiliging en de veiligheid van de koning en zijn familie. De Koninklijke Garde was vroeger bekend als de Cherifiaanse wacht (omdat er wordt gesuggereerd dat de heersende Alawieten-familie in Marokko afstamt van de profeet Mohammed). Het werd ook wel de zwarte garde genoemd of de Bukhari slaven, want oorspronkelijk bestond deze kleine legermacht uit slaven die uit sub-Sahara werden gehaald.

Nadat Frankrijk zich terugtrok uit Marokko in 1956 werd deze wacht officieus aangeduid als de Koninklijke Garde. De garde is georganiseerd als een autonoom orgaan binnen het leger, met een brigade van 6.000 man die onderverdeeld is in 4 infanteriebataljons, elk met 25 officieren en 1.000 man en ook nog 2 cavalerie squadrons.

De Koninklijke Garde stond sinds jaren zeventig onder het bevel van generaal Mimoun Mansouri (1945). Hij werd in mei 2020 ontslagen nadat er meer dan 500 leden van Koninklijke Garde positief getest waren op het coronavirus. Generaal Mansouri is aangedragen door de collaborateur met het Spaanse leger maarschalk Mohammed Ben Mizzian Ben Kassem.

Een andere zoon van een collaborateur met de Franse bezetter, generaal Mohammed Medbouh, leider van de mislukte coup in 1971, was commandant van de Koninklijke Garde.

De koning wordt daarnaast bewaakt door twee andere eenheden van het leger. Ze zijn echter geen officieel onderdeel van de Koninklijke Garde. Dit zijn:

– De elite Parachute Brigade met het hoofdkwartier in Rabat (onbekend aantal troepen).

– De lichte beveiliging brigade, BLS Brigade Légère de Sécurité, van 2000 troepen.

Mahjoub Tobji (1942), een ex-officier van de Koninklijke Garde, was adjudant van de commandant van het Marokkaanse lager in de Westelijke Sahara, generaal Ahmed Dlimi. Na de dood van de laatste in 1983, naar verluidt een liquidatie, werd majoor Tobji door de Marokkaanse gendarmerie opgepakt en gevangengezet net als een paar andere officieren in de directe entourage van generaal Dlimi. Na 20 maanden arbitraire detentie, kon Tobji uit de gevangenschap ontsnappen en vluchten naar Frankrijk.

Hij publiceerde in 2006 een boek over het Marokkaanse leger getiteld: Les officiers de Sa Majesté: Les dérives des généraux marocains 1956–2006.

Op 14 juli 1999 hebben 120 leden van de Marokkaanse Koninklijke Garde in Parijs gedefileerd voor de Franse president Jacques Chirac (1932–2019) en de Marokkaanse koning Hassan II op de Champs-Élysées ter gelegenheid van de Franse feestdag “Quatorze Juillet”. Het was de eerste parade van een buitenlandse legereenheid na de Tweede Wereldoorlog bij deze feestdag. De koning van Marokko was duidelijk zichtbaar ziek op de foto’s, hij zag er mager en moe uit. Dat was ook zijn laatste openbare optreden, ruim een week later, op 23 juli 1999 kwam hij te overleden.

Bijlage. 4 De Koninklijke Gendarmerie

De oprichting van de politie in Marokko vond plaats aan het begin van de 20ste eeuw. De politieorganisatie in Marokko werd gevormd tijdens de Franse en Spaanse koloniale periode (1912–1956). De eerste volledige politieorganisatie in Marokko werd door Frankrijk in 1913 opgericht [76]. Ook de gendarmerie in Marokko werd door Frankrijk tijdens de bezetting opgezet. De huidige Marokkaanse Koninklijke Gendarmerie, vergelijkbaar met de Nederlandse Koninklijke Marechaussee, werd officieel in 1957 opgericht. De oprichting was min of meer bedoeld om de Franse gendarmerie in Marokko uit de bezettingsperiode te ‘Marokkaniseren’. De term gendarmerie stamt uit het Franse woord gens d’armes, letterlijk vertaald: lieden met wapens. De gendarmerie is een politiekorps met militaire status die algemene politietaken uitvoert en onderdeel is van het leger.

Organisatie

De Koninklijke Gendarmerie is opgericht in 1957 (Koninklijke wet van 29 april 1957). De oprichtingswet van de gendarmerie bepaalt dat de gendarmerie de sterke arm belast is met de openbare veiligheid, de ordehandhaving en de uitvoering van de wet (Art. 1 van de Koninklijke wet van 14 januari 1958). De gendarmerie vormt een onderdeel van de strijdkrachten. De eenheden van de gendarmerie zijn verspreid over het hele land en bestaan uit lucht- en maritieme brigades, die overal in het land bij alle strijdkrachten kunnen worden ingezet. De gendarmerie is een paramilitair orgaan dat ter beschikking wordt gesteld aan bestuurlijke autoriteiten. Op het platteland vervult de gendarmerie de rol van de reguliere politie als het gaat om rechtshandhaving en de openbare orde en veiligheid. Zij vervult in deze zin bestuurlijke taken ten behoeve van het ministerie van Binnenlandse Zaken en gerechtelijke taken ten behoeve van het ministerie van Justitie [77].

Structuur

De gendarmerie valt onder de afgevaardigde minister die verantwoordelijk is voor de organisatie van de nationale defensie [78] en vervult taken voor de departementen Justitie en Binnenlandse Zaken. De gendarmerie is een zelfstandig korps, beschikt over een eigen inlichtingendienst, arrestatieteams, speciale eenheden, mobiele eenheden en laboratorium voor onder andere forensisch onderzoek. De Marokkaanse gendarmerie was in 2018 ruim 38.000 man sterk [79] en krijgt 22% van het nationale defensiebudget, vergeleken met 17% voor de landmacht [80].

In feite is de gendarmerie een zelfstandig militair politiekorps met een eigen militaire bevelhebber. Luitenant-generaal Mohamed Haramou werd in 2017 rechtstreeks door koning Mohamed VI benoemd tot commandant van de gendarmerie. De koning is de opperbevelhebber van de strijdkrachten waar de gendarmerie onderdeel van uitmaakt.

De voorganger van generaal Mohamed Haramou, generaal Hosni Benslimane, stond 45 jaar aan het hoofd van de gendarmerie. Hij werd in 1972 door koning Hassan II benoemd tot commandant. In 2017 heeft koning Mohamed VI de 82-jarige generaal Hosni Benslimane vervangen door generaal Mohamed Haramou.

De gendarmerie bestaat uit volgend onderdelen:

- Territoriale Gendarmerie;

- Mobiele Gendarmerie;

- Lucht Gendarmerie;

- Maritieme Gendarmerie;

- Militaire Gendarmerie;

- Speciale Gendarmerie Eenheden;

Het is onderverdeeld in 3 hiërarchische niveaus aangepast aan de administratieve indeling van Marokko: regio’s, compagnies, brigades.

De territoriale organisatie is als volgt onderverdeeld: 28 regionale gendarmerieregio’s, 89 compagnies, 476 brigades.

Bijlage. 5 Militaire Gendarmerie (Gendarmerie prévôtale)

De Militaire gendarmerie is een van de belangrijkste onderdelen van de gendarmerie. Na twee mislukte staatsgrepen van de krijgsmacht in 1971 en 1972 op koning Hassan II, heeft hij sindsdien besloten om het leger onder toezicht van een nieuwe eenheid te plaatsen: de Marokkaanse Koninklijke Militaire Gendarmerie. Dit is een politie-eenheid met militaire en civiele taken en maakt onderdeel van Marokkaanse Koninklijke Gendarmerie.

Deze nieuwe eenheid, Koninklijke Militaire Gendarmerie, is belast met het controleren van het leger en werd in februari 1973 opgericht met als taken:

-Toezicht houden op de militaire kazernes.

-Toezicht houden op troepenbewegingen.

-Escorteren en beveiligen van wapentransporten.

-Begeleiden van militaire eenheden tijdens hun verplaatsingen in de zuidelijke militaire zone (de Westelijke Sahara) en in de Rif.

-Maken van dagelijkse rapporten over het leger voor het hoofdkwartier.

Deze eenheid is bevoegd om binnen de militaire kazernes en terreinen te opereren.
In geval van oorlog krijgt deze eenheid de leiding over de militaire korpsen en eenheden van het leger.
In de Westelijke Sahara zijn ruim 3.200 leden van de Militaire Gendarmerie gestationeerd.
Deze eenheid valt direct onder het hoofdkwartier van de Gendarmerie in Rabat onder bevel van generaal Mohamed Haramou.
Geüniformeerde leden van de Militaire Gendarmerie zijn te herkennen aan het rode koord op de linkerschouder.

De Marokkaanse Gendarmerie is sinds 1999 opgenomen als lid van de FIEP-associatie, een internationaal samenwerkingsverband van politieorganisaties met een militaire status. De afkorting FIEP staat voor de oprichtende landen: France, Italia, España, Portugal. De Nederlandse Marechaussee is ook lid van deze organisatie.

De Marokkaanse gendarmes mogen wettelijk gezien geen lid zijn van een vakbond, een politieke of religieuze organisatie. Ook het verlaten van de Islam wordt binnen de gendarmerie niet getolereerd. Een gendarme bekeerde zich tot het christelijke geloof, toen de gendarmerie erachter kwam werd hij overgeplaatst naar een kazerne in Rabat zonder functie. Daarna begon een golf aan intimidaties die hem dwongen om ontslag te nemen uit de gendarmerie [81].

Bijlage. 6 De Nationale Hoge Veiligheidsraad

In de herzien Marokkaanse grondwet van 2011 is in artikel 54 de oprichting van de Nationale Hoge Veiligheidsraad vastgesteld en beschreven als een adviesorgaan over de binnenlandse en buitenlandse strategieën van Marokko en belast is met crisismanagement en toezicht op de uitvoering van een goede veiligheidspolitiek.

De koning van Marokko is voorzitter van deze raad die verder bestaat uit de premier, de voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer, de gedelegeerde voorzitter van de Hoge Raad, ministers van Binnenlandse en Buitenlandse Zaken, de gedelegeerd minister voor Defensie, directeuren van de geheime diensten (Marokko kent 15 inlichtingendiensten) en de hoge legerofficieren.

Hoe deze Veiligheidsraad te werk gaat staat in de tekst van de grondwet niet vermeld. Er wordt alleen verwezen naar een intern huishoudelijk reglement dat de wijze van bestuur van dit orgaan bepaalt en regelt.

Legenda en bronnen

[1] ALN L’Armée de Libération Nationale is een verzetsbeweging die streefde naar de dekolonisatie van Noord-Afrika, en werd in 1954 in de Rif opgericht.

[2] Artikel over Kettani Ben Hammou

[3] Goumiers, de Goums zijn in het begin van de 20ste eeuw opgericht vanuit de Franse behoefte om hun reguliere Noord-Afrikaanse eenheden (Tirailleurs, Spahis, Vreemdelingenlegioen) te versterken met hulptroepen die de opstandige Noord-Afrikaanse bevolkingsgroepen in het gareel konden krijgen. Elke compagnie bestond uit ongeveer honderd tot honderdzeventig man en werd een ‘Goum’ genoemd. De naam stamt etymologisch af van het Arabische woord ‘qum’, wat zoveel betekent als: ‘Sta op!’. De individuele soldaat van de Goum heette een ‘Goumier’. De Goums waren dus irreguliere strijdkrachten.

[4] Service des affaires indigènes du Maroc: erfgenaam van de inlichtingendienst die is opgericht door Frankrijk in Marokko na de bezetting in 1912. Deze dienst is verantwoordelijk voor de uitvoering van de controle missie van de Franse Resident Generaal in Marokko. Het houdt toezicht op zowel de militaire als de civiele toezichthouders in de militaire en civiel gebieden in Marokko. Dat met als doel het tuitvoeren van de Franse bezettingspolitiek in Marokko.

[5] Spahis: Spahis waren lichte cavalerie-eenheden die vooral ingezet werden voor verkennings- en beveiligingstaken. De naam is de Franse vorm van ‘Sipahi’ en is afgeleid van de Perzische term ‘Sepâh’. Dit wordt vertaald als ‘ruiterman’

[6] Tirailleurs Marocains waren infanterie-eenheden die tot het Afrikaanse leger behoorden en afhankelijk waren van het Franse leger. Deze eenheden, voornamelijk samengesteld uit lokale rekruten uit het protectoraat van Marokko (70–75% afhankelijk van de periode), werden opgericht in 1915 en geleidelijk opgeheven na de onafhankelijkheid van Marokko in 1956 en tot 1965.

[7] Masterscriptie over De rol van Maghrebijnse troepen tijdens de Tweede Wereldoorlog, en de appreciaties daarvan in de Maghreb en in Europa

[8] Spaanse leger in de Rif

[9] Riffijnen in de Spaanse burger oorlog

[10] Spaanse documentaire over generaal Mizzian

[11] Link naar Engelstalige info op Wikipedia over de massaverkrachting in Italië door Marokkaanse soldaten tijdens de Tweede Wereldoorlog

[12] Artikel over Ahmed Dlimi

[13] Driss Basri (1938–2007) was een Marokkaanse politicus die van 1979 tot 1999 minister van Binnenlandse Zaken was. Na de dood van generaal Oufkir in 1972 en vervolgens de dood van Ahmed Dlimi in 1983, werd Driss Basri de rechterhand van Hassan II en de nummer twee van het regime vanaf het begin van de jaren tachtig tot het einde van de jaren negentig.

[14] Link naar video met getuigenis over samenzwering van generaal Kettani

[15] Oprichting Marokkaanse politieorganisatie boek getiteld: Morocco: A country study (Area handbook series) [Harold D Nelson] 1985.

[16] Taken van de gendarmerie: Justitiële Verkenningen, jaargang 27, nr. 5, 2001. Een gezamenlijke uitgave van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum van het ministerie van Justitie en Kluwer

[17] Artikel over de Rif opstand van 1958–59

[18] Masterproef de evolutie van Sociaal Protest in Marokko

[19] Marokko bouwde in de jaren 80 een 2700 km lange muur rondom de steden Smara, El Ayoun en Boujdour om de fosfaatrijke woestijngebieden en de belangrijkste woestijnsteden te isoleren en te beschermen tegen aanvallen van Polisario.

[20] Koude Oorlog is de periode van 1945 tot 1991 waarin de wereld verdeeld was in twee blokken, het Westblok onder leiding van de Verenigde Staten en het Oostblok onder leiding van de Sovjet-Unie. Tussen deze twee blokken heerste een spanning maar dat is nooit uitgelopen op een direct gewapend conflict tussen de VS en de Sovjet-Unie.

[21] USSR Unie van Socialistische Sovjet Republieken, Federatie van republieken tijdens de communistische periode van Rusland tussen 1922 en 1991, die in ideologische en machtsstrijd was met de VS op wereldniveau.

[22] Kenitra: stad ligt in het noordwesten van het land, aan de Sebou rivier en de Atlantische oceaan. De stad Kenitra heeft een lange historie en stamt uit het jaar 41–54 v. Chr. Het stond bekend als Thamusida, de Fransen maakten er Port Lyautey van en het Marokkaanse regime Kenitra. Er stond een militair fort gebouwd door Frankrijk onder de naam Port Lyautey en werd een stad die na 1956 tot Kenitra werd omgedoopt.

[23] Vichy-Frankrijk is de gebruikelijke benaming voor een deel van Frankrijk onder het autoritaire bewind van Philippe Pétain tijdens de Tweede Wereldoorlog na de val van Frankrijk in Duitse handen. De Franse regering zetelde in de stad Vichy.

[24] Kenitra marine-luchtmacht basis, de grootste verzameling Amerikanen in een overzeese basis buiten Japan

[25] Het Strategic Air Command (SAC) was vanaf de oprichting in 1946 jarenlang de voornaamste Amerikaanse aanvals- en vergeldingsmacht. Het SAC werd in 1992 opgeheven na het einde van de Koude Oorlog en het uiteenvallen van de Sovjet-Unie.

[26] Ongeluk met Amerikaanse nucleaire bommenwerper in Marokko

[27] Artikel over mislukte coup van 1971

[28] Artikel over mislukte coup van 1972

[29] Hassan II gaf opdracht aan de leger-officieren om geld te maken en weg te blijven van de politiek

[30] Documentaire over Marokko, waarin Musatpha Adib spreekt over zijn ervaring binnen het Marokkaanse leger

[31] Informatie over Kaddour Terhzaz op Franstalige Wikipedia

[32] Artikel in Arabisch over Militaire Gendarmerie

[33] Videofragment, Marokkaanse minister ontkent bestaan van de militaire gendarmerie

[34] Corruptie in het korps van de gendarmerie

[35] Deze tekst over de hulptroepen is grotendeels gebaseerd op informatie beschikbaar op de Engelstalige pagina van Wikipedia over de Marokkaanse hulptroepen, ingezien op 22 mei 2019

[36] Ouarzazate: hoofdstad van de provincie Ouarzazate in de regio Drâa-Tafilalet in het zuiden van centraal Marokko.

[37] Errachidia: een stad in Marokko, gelegen in de provincie Errachidia, in de regio Drâa-Tafilalet.

[38] Kelaat m’gouna: een stad in het zuiden van Marokko, in de regio Drâa-Tafilalet en de provincie Tinghir. In deze regio bouwde Marokko in de vorige eeuw een geheime gevangenis waar opposanten van het regime worden vastgehouden. Hassan II heeft het bestaan van Kelaat m’gouna-gevangenis ontkent in een interview met Franse zender Antenne 2. Link naar de video

[39] Agdz: een stad in het zuidoosten van Marokko, in het Atlasgebergte. In de 20ste eeuw lag daar een geheime gevangenis.

[40] Tazmamart was een geheime gevangenis in Marokko waar politieke gevangenen werden opgesloten. De gevangenis lag in de buurt van het Atlasdorp Rich tussen Midelt en Errachidia. Officieren en onderofficieren van het Marokkaanse leger die bij de mislukte staatsgrepen van 1971 en 1972 betrokken waren, werden opgesloten in Tazmamart. De helft van hun is daar overleden en begraven op het plein van de gevangenis.

[41] Personeelsbestand en salaris hulptroepen

[42] De hulptroepen: Justitiële Verkenningen, jaargang 27, nr. 5, 2001. Een gezamenlijke uitgave van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum van het ministerie van Justitie en Kluwer.

[43] Het woord Makhzen betekent opslagruimte, pakhuizen van het paleis waar in de tijd van de sultan de geschenken en ontvreemde goederen werden opgeslagen.
[Wie de voorraadschuur in het dorp beheert, heeft de sleutel tot de macht. De makhzen is het systeem van vriendendiensten, omkoping, het weggeven van banen en van andere corruptie die Marokko in zijn greep houdt. Van hoog tot laag, van arm tot rijk, niemand ontkomt aan de makhzen (NRC 11/12/1999)].

[44] Polisario: de naam is een afkorting voor Frente Popular para la Liberación de Saguia el-Hamra y Rio de Oro. Het Front werd op 20 mei 1973 opgericht met als doel een onafhankelijke staat in de Westelijke Sahara te vestigen.

[45] Aantal slachtoffers van de oorlog in de Westelijke Sahara

[46] Kosten van Marokko van de oorlog in de Westelijke Sahara

[47] Artikel over de opstand van 1984 in de Rif

[48] Gewelddadig politieoptreden tegen demonstranten in Jerada

[49] Dodenvluchten

[50] Spanje neemt Marokkaanse soldaten gevangen

[51] Deelname Israël aan African Eagle

[52] Video van een Amerikaanse militaire oefening in de Rif

[53] Koning van Marokko dreigt met terrorisme

[54] Marokkaanse politicus dreigt Spanje

[55] Marokkaanse geheime diensten achter terrorisme

[56] Marokkaanse minister beschuldigt eigen land van terrorisme

[57] Marokko als mogelijk opdrachtgever tot een aanslag in Spanje

[58] Mogelijk betrokkenheid van Marokko bij een aanslag in Duitsland

[59] Kaoutar Fal

[60] Marokkaanse vrouw België uitgezet wegens bedreiging voor staatsveiligheid

[61] Belgische minister beschuldigd Marokko van spionage

[62] Amicales

[63] Acties van Amicales

[64] Spioneert UMMON voor Marokko?

[65] Libische imam verdachte van spionage

[66] R. Lemhaouli spioneerde voor Marokko

[67] Mohamed Zyad verdacht van spionage voor Marokko

[68] Artikel over Marokkaanse spionnen in Nederland

[69] Voorzitter SMDN veroordeeld voor gesjoemel met subsidie

[70] Video over internationaal arrestatiebevel tegen de commandant van de Marokkaanse gendarmerie

[71] Commissie voor Rechtvaardigheid en Verzoening

[72] Budget van FAR

[73] Getuigenis van een ex-soldaat die door zijn leidinggevende werd gebruikt als huishoudhulp

[74] Artikel over Ahmed Dlimi

[75] Artikel over DGED, aantal medewerkers en jaarlijks budget

[76] Oprichting van Marokkaanse politieorganisatie: Morocco: A country study (Area handbook series) [Harold D Nelson] 1985.

[77] Taken van de gendarmerie: Justitiële Verkenningen, jaargang 27, nr. 5, 2001. Een gezamenlijke uitgave van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum van het ministerie van Justitie en Kluwer

[78] Koning Hassan II heeft de post van minister van Defensie na de mislukte coup van 1972 afgeschaft en vervangen voor ‘Administratie voor de nationale defensie’ dat geleid wordt door de afgevaardigde minister belast met nationale defensie (onderminister).

[79] Personeelsbestand gendarmerie in 2018

[80] Aandeel gendarmerie van nationale defensiebudget

[81] Marokkaanse gendarme werd geïntimideerd nadat hij zich bekeerde tot het christendom

--

--

Amazigh Informatie Centrum

Amazigh Informatie Centrum (AIC) houdt zich bezig met het vertalen van items oa over de Rif (Marokko). Onderwerpen oa geschiedenis, cultuur en mensenrechten